JBGG-avond over opvoeding in Goes rond thema gewetensvorming
GOES – „Gewetensvorming, is dat wel iets van onze tijd? Onderling hebben jongeren het nooit over het geweten. Ze hebben het wel over hoe iets voelt. Maar wat zijn de normen waarop het gevoel zich baseert?”
Dat zei jeugdwerkadviseur J. J. Jacobse van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) dinsdag bij de opening van een opvoedingsavond in Goes. De bijeenkomst, die deel uitmaakt van een serie van vier, werd gehouden in het kerkgebouw van de plaatselijke gereformeerde gemeente. Centraal stond het thema ”Tussen goed en kwaad. Ouders in gesprek over gewetensvorming”.
De serie bijeenkomsten sluit aan op een artikelenserie in EigenWijs, het opvoedingsmagazine van de JBGG. Met dit initiatief wil de JBGG tegemoetkomen aan de verlegenheid die veel ouders ervaren bij de opvoeding van hun kinderen.
Het is belangrijk om als ouders met elkaar in gesprek te zijn over de opvoeding, zei M. A. de Braal-Prins in haar inleiding over het onderwerp.
Zij wees de circa veertig aanwezigen erop dat ouders bij de doop van hun kind niet alleen aan God, maar ook aan de gemeente hebben beloofd hun kind godzalig op te voeden. „Het is dus ook iets gezamenlijks.”
Afwezige
Het woord geweten is afgeleid van het Latijnse woord ”consciëntia” en betekent ”mee-weten”, legde de spreekster uit. „De Romeinen zeiden al: het geweten is als duizend getuigen.” Zij stelde dat de norm voor het geweten Gods Wet is, en dat Hij Zich in het geweten laat zien als de hoogste Rechter. „Door het geweten klinkt Zijn oordeel over onze daden door.” Hierbij maakte zij de kanttekening dat het in onze huidige cultuur lastig is om over het geweten te spreken. „In het leven van velen is God de grote Afwezige.”
Bij de gewetensvorming speelt de tijd waarin iemand opgroeit een belangrijk rol, stelde De Braal. „Vroeger was de Bijbelse norm algemeen uitgangspunt in onze samenleving. In tegenstelling tot vroeger is de mens nu zijn eigen norm geworden. Geweten is gevoel geworden. Het geweten wordt gezien als iets wat aangeleerd is in plaats van aangeboren.”
Strikt
In vogelvlucht schetste De Braal de ontwikkeling van het geweten van een kind. „Kinderen zijn strikt. Regels geven veel houvast voor een kind. Vier- tot achtjarigen kunnen erg rechtlijnig zijn in het opvolgen daarvan en ze gaan vergelijken om te beoordelen of iets wel eerlijk is.” Later, als kinderen zo’n jaar of twaalf zijn, gaan ze vragen stellen over regels. „Ouders moeten juist in deze periode in gesprek blijven.”
Als kinderen zo’n jaar of zestien zijn, moeten de ouders hen gaan loslaten. „Ouders moeten aan de ene kant consequent zijn in hun Bijbelse levensstijl. Daarmee geven zij hun kinderen het beste bewijs dat Gods geboden goed zijn. Anderzijds moeten zij hun kinderen vertrouwen en verantwoordelijkheid durven geven.”
Gieten
„We spreken wel van onze kinderen, maar eigenlijk zijn het panden die de Heere aan ons heeft toevertrouwd, geheiligde vaten”, vervolgde De Braal. „Wat gieten wij in de vaten die onze kinderen zijn? Ouders zijn de eerste overdragers van normen en waarden aan hun kinderen. Zij moeten aan hun kinderen laten zien dat wij voor Gods aangezicht leven. Bij gewetensvorming komt het in feite maar op één ding aan: dat ouders en hun kinderen de Heere van harte liefhebben en willen dienen. Ouders mogen daarom niet tevreden zijn als hun kinderen voor het oog netjes ”in het straatje” lopen. Dat is wel fijn voor het eigen ”ikje”. Maar ouders mogen pas tevreden zijn als zij met hun kinderen geborgen zijn achter het bloed van Christus.”
Na de inleiding gingen de ouders in groepjes met elkaar in gesprek over lastige opvoedingssituaties. De avond werd besloten met een forumbespreking.