Joodse gevangenen in Mauritius: onbekend hoofdstuk Holocaust
Die schattige Joodse begraafplaats; zo wordt de kleine historische dodenakker in Mauritius soms genoemd. Maar weinigen kennen de historie. Zelfs onder de Mauritianen weet slechts een enkeling het verhaal van de Joodse gevangenen in Mauritius; een uniek hoofdstuk van de Holocaust.

Owen Griffiths (54), voorzitter van de Joodse gemeente in Mauritius, is blij: „De overheid heeft ons nu een gebouwtje naast de begraafplaats aangeboden. Daar komt ons museum over de oorlog. We zullen daar ook de rol van Nederlandse schepen bij de deportatie laten zien.”
Griffiths is van Australisch-Joodse afkomst. Hij woont al 26 jaar op het geïsoleerde tropische eiland in de Indische Oceaan. In het dagelijks leven is hij directeur van een krokodillenboerderij, waar hij zowel aan toeristen verdient als aan de verkoop van het leer van de dieren. Daarnaast is hij actief als natuurbeschermer in de regio.
Maar zijn hart ligt bij de Joodse gemeente op het eiland. „Wij zijn de eigenaar van de begraafplaats, wij doen het onderhoud. Wat het museum betreft, hebben we nu de wind mee. Een pand hoeven we niet aan te schaffen; we moeten het nog wel opknappen. Het komt uitstekend van pas dat de directrice van het Joods Museum in Kaapstad recent hier is komen wonen. Zij gaat het museum opzetten en thema-exposities verzorgen, die heus niet alleen over de Holocaust zullen gaan.”
Nederlandse schepen
De Tweede Wereldoorlog gaat Mauritius niet voorbij. In het Britse mandaatgebied Palestina houden de Engelsen graag de Arabieren in de regio te vriend. Daarom laten zij in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog maar mondjesmaat Joodse immigranten toe. Om illegale immigratie te stoppen stellen de Britten een voorbeeld. In 1940 deporteren zij voor straf een groep van 1587 illegale Joodse vluchtelingen naar Mauritius. Het betreft Joden uit Berlijn, Praag, Wenen en Danzig. Ze weten in 1940 op het laatste nippertje aan de nazi’s te ontkomen, maar krijgen geen toestemming om zich in Palestina te vestigen.
Het Britse ministerie van Oorlogstransport chartert voor de deportatie van deze ‘gevangenen’ twee Nederlandse schepen: de Johan de Witt en de Nieuw-Zeeland. Deze troepentransportschepen brengen eind 1940 de Joden naar Mauritius.
Bruiloften
De Joodse gedetineerden in Mauritius worden als gevangenen behandeld. Er geldt een strak regime waarbij mannen en vrouwen gescheiden leven. In 1942 heft Winston Churchill deze scheiding op. In de gevangenis Beau Bassin ontstaat een golf choepa’s, Joodse bruiloften.
De Brits-koloniale overheid geeft op den duur steeds meer mensen verlof om overdag de gevangenis te verlaten. Zo zijn er nog oude Mauritianen die zich pianoles van de heer Grünberg herinneren of tekenles van de kunstenares Anna Frank. Ook bouwen Joodse ingenieurs mee aan een burgerluchthaven. Betaalmiddel in de gevangenis is een eigen munt: de Mauritiaanse sjekel.
Joodse gevangenen haten de Britten: nota bene door toedoen van deze geallieerden zit men hier gevangen. Van de weeromstuit spelen Joodse gevangenen met eigengemaakte radio’s strategische informatie door aan de Duitsers. Hierdoor is er bij Mauritius mogelijk één Brits schip tot zinken gebracht. Als de geallieerden dit merken, maken zij het regime in de gevangenis strenger. De poort blijft weer gesloten. Maar liefst 126 Joodse vluchtelingen lieten het leven in Mauritius. Zij liggen begraven op het Joodse kerkhof.
Karakteristieke namen
Voor de argeloze toerist is het een vreemde gewaarwording om hier een begraafplaats aan te treffen met een apart deel voor 127 Joden. Op een na stierven zij tijdens hun verblijf in de gevangenis van Beau Bassin. In het hek zijn davidssterren verwerkt, daarboven staat ”1940 Blessed be the true Judge 1945”. Ook is er een speciale gedenksteen aangebracht voor Isia Birger, die enige Jood die al vanaf 1937 op het eiland woont. „Birger werkte voor het schoenenimperium Bata en onderhield tijdens de oorlog de contacten tussen het Britse koloniale bestuur en de gedetineerde Joden. Tot zijn dood in 1989 verzorgde hij de begraafplaats, waar hij nu zelf begraven ligt. Daarna heeft onze gemeente het onderhoud overgenomen.”
Alle grafstenen zijn gelijk van vorm en vermelden karakteristieke Europees-Joodse namen als Fischel Hirsch, Meta Epstein, Bernhard Friedman, Jonas Rosengarten en Max Weizner.
Reünie
Na de oorlog verlieten alle Joden Mauritius. Eerst gingen ze naar Palestina, maar velen trokken van daaruit door naar de VS, Canada en Australië. Onder hen waren ook 54 in Mauritius in gevangenschap geboren kinderen. Griffiths: „Na de oorlog bleven er warme banden tussen Mauritius en Israël via een vriendengenootschap. Vooral na de onafhankelijkheid van Engeland in 1968 kregen Mauritius en Israël uitstekende diplomatieke banden. In 1976 werd Mauritius voorzitter van de Unie van Afrikaanse Staten en onder druk van de Ugandese dictator Idi Amin zijn toen de diplomatieke betrekkingen met Israël helaas beëindigd. De honorair consul van Mauritius in Israël is zelf in gevangenschap in Mauritius geboren. Hij organiseert nog jaarlijkse een reünie voor de overlevenden. Het afgelopen jaar was de opkomst nog tachtig man.”
Joodse gemeente Mauritius
De Joodse gemeente in Mauritius is de laatste jaren gegroeid naar honderd leden. De aanwas werds met name veroorzaakt door de groeiende economie op het eiland. „Met de snelgroeiende callcenters, juwelenindustrie, offshorebanking en kledingfabrieken vestigen zich hier ook Joodse zakenlieden, met name uit Frankrijk, Engeland, Israël en natuurlijk Zuid-Afrika”, aldus Griffiths. „We hebben hier alle soorten Joden: Sefardische en Asjkenazische, liberale en orthodoxe. Op Joodse feestdagen laten we een orthodoxe rabbijn uit Zuid-Afrika overkomen.”
Als synagoge dient dan een klein gebouw naast de zetel van het Vriendengenootschap Mauritius-Israël, compleet met glimmend gebedskokertje (mezoeza) aan de deurpost. In een kast van tropisch hardhout liggen gebedenboeken en gebedsmantels. Sinds kort is er ook een eigen Thorarol, geregeld door een tot het Jodendom bekeerde Mauritiaan in Johannesburg.