Ook Leusden heeft een ereveld – voor Russen
In ”Kind van het ereveld” wil Remco Reiding het geheugen van de Amersfoorters op twee punten opfrissen: dat de Duitsers er een kamp hadden en dat er een groot ereveld voor Russische oorlogsslachtoffers is.
Reiding groeide zelf op in het naburige Leusden en was niet of nauwelijks op de hoogte van het bestaan van Kamp Amersfoort. Hij vindt dat dat voor zijn school geen visitekaartje is.
Voor mij was Kamp Amersfoort al jong een begrip. Dat kwam natuurlijk ook door de school die iets verderop lag. Tijdens gymnastieklessen renden we soms een middag door het bos en stonden we stil bij de Stenen Man. Tijdens andere lessen luisterden we naar een hoorspel van Hans Werkmans dichtbundel De Appelweg, dat voert van het kamp naar een Russisch ereveld aan de overzijde van de snelweg, in Leusden.
Toch was dat detail over die Russische graven een beetje weggezakt. Tot het lezen van Reidings boek wist ik ook niet dat dit naast de algemene begraafplaats ligt, waar ik honderden keren voorbijgefietst ben. Hooguit is mijn blik een keer gevallen op het bordje van de Oorlogsgravenstichting bij de ingang, maar in de omgeving waar ik woonde was dat geen uitzondering.
Reis naar Moskou
Reiding wist ook nooit van het ereveld, totdat hij op de redactie van de Amersfoortse Courant eens enthousiast terugkeerde van een studentenreis naar Moskou. Een collega vroeg hem toen of hij het niet interessant zou vinden uit te zoeken of er nog nabestaanden van deze begraven Russen leven. En zo ging het balletje rollen. Dit boek is het resultaat van ongeveer tien jaar zoeken.
Aanvankelijk vond Reiding alleen maar 865 grafstenen met namen in cyrillisch schrift. Niets wees erop dat hier wel eens familie kwam om een bloemetje te leggen.
In eerste instantie was het een klein kerkhof voor 101 Oezbeekse krijgsgevangenen uit Kamp Amersfoort. Deze ”Untermenschen” waren daar speciaal naartoe gebracht om de voornamelijk communistische gevangenen in Amersfoort te leren hoe dom echte socialisten eruitzien. Maar dat werkte niet helemaal. In plaats van afkeer wekte het (wrede) lot van de Aziaten bij de Nederlandse kampbevolking sympathie op. Na veel ontberingen zijn uiteindelijk de overgebleven Oezbeken vermoord en in de buurt begraven. Na de oorlog werden ze op een speciaal veld achter begraafplaats de Rusthof herbegraven.
Georgiërs
Maar er waren meer Russen –zoals alle mensen uit de Sovjet-Unie voor het gemak werden genoemd– in Nederland. Sommige krijgsgevangenen boden zich aan voor het Duitse uniform, omdat Stalin hun bij een mogelijke terugkeer toch de kogel zou geven. Tot hen behoorden bijvoorbeeld de Georgiërs die in april 1945 op Texel in opstand kwamen. Die belandden na de oorlog allemaal op de begraafplaats in Leusden. Dat gold ook voor een groep Russen die in Duitsland was omgekomen en aanvankelijk op Margraten begraven lag. Zo groeide het aantal tot 865.
Velen van hen werden hier in de jaren na de oorlog met militaire eer begraven. De Russische ambassade liet weten deze mensen als helden te beschouwen. Historisch gezien is dat natuurlijk een lachtertje: velen van hen stierven in Duits uniform (dus als landverrader). Maar het Sovjetgeloof had behoefte aan helden, niet aan feiten. Nooit ondernam Moskou enige actie de nabestaanden op de hoogte te brengen. Aan individueel menselijk gevoel had het communisme geen boodschap.
Namenlijst
Remco Reiding verdient bijzonder respect voor zijn vasthoudendheid in zijn zoekwerk. Hij begon met slechts een namenlijst. In Luxemburg zou je daar misschien nog iets kunnen uitrichten, maar in het onmetelijke Sovjetgebied –met zijn 26 miljoen oorlogsslachtoffers– begin je daar niets mee. Dat zeiden hem ook diverse archiefbeheerders in Rusland zelf.
Totdat Reiding ergens in een Nederlands archief enkele kaarten vond waarop het vakje ”adres voor noodgevallen” was ingevuld. Met die aanwijzingen ging hij op pad. Nog niet eenvoudig, want in de afgelopen zestig jaar zijn plaats- en straatnamen in Rusland ook nogal eens veranderd.
Toch spoorde hij op deze manier enkele nabestaanden op. Zijn berichten maakten natuurlijk diepe indruk. Aangrijpend is hoe enkele onwetende weduwen al die decennia aan hun eerste liefde trouw waren gebleven. Op meerdere adressen krijgt hij te horen dat hij vanaf nu tot de familie behoort. Zijn zoektocht naar nabestaanden gaat trouwens nog steeds door.
Door contacten met de familie wist Reiding veel informatie te verzamelen over Vladimir Botenko, die op de Krim woonde. Zijn familieverhaal is door het boek heen geweven. Zijn zoon heeft later ook het graf bezocht.
Tijdens zijn zoektocht door Rusland ontmoet Remco ook een mooie jonge tolk, Irina. Tussen hen klikt het. Ze raken verliefd, trouwen en krijgen een zoon. Dat verklaart wellicht de titel: ”Kind van het ereveld”.
Persoonlijk
Reidings boek verraadt een prachtig staaltje speurwerk. Het boek beschrijft niet alleen het resultaat van dat zoekwerk, maar ook de aanloop ernaartoe. Op die manier neem je de lezer mee in de eenzame tocht. Dat kan een boek zeker leesbaarder maken.
Hier zit tegelijk wel een zwakte van Reidings boek. Hij plaatst het hele verhaal helemaal in zijn eigen levensgeschiedenis. Uitgebreid beschrijft hij zijn eigen jeugd, de ziekte en dood van zijn moeder, en de depressie die daarop volgde. Pas door dit onderzoek kreeg hij zijn eigenwaarde weer terug. Voor Reiding is dat natuurlijk belangrijk, maar irrelevant voor wie de geschiedenis van het ereveld wil kennen. Een verstandige uitgever had hem anders moeten adviseren, bijvoorbeeld door die persoonlijke elementen samen te vatten in een nawoord.
Boekgegevens
Kind van het ereveld, Remco Reiding; uitg. D33 publicaties, Dalfsen, 2012; ISBN 978 94 90470 09 8; 240 blz.; € 19,90.