Ds. C. Neele (Aagtekerke) sprak zaterdag in Benthuizen op de jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten, over het onderwerp ”Kenmerken van godvrezende kinderen in de Schrift”.

Een van die kinderen was Samuël. Samuël had een kinderhart waarin de Heere werkte. Hoe werd dat zichtbaar? „Hij dient de Heere, met heel zijn hart. Hij is nauw betrokken bij de dienst des Heeren. Samuël spreekt geen grote verhalen, maar voelt als kleine jongen dat de Heere bij de tabernakel is en dat het daarom goed is om daar te zijn. Zo moeten wij erop letten hoe kinderen omgaan met de dienst des Heeren. Is het hun een last, of een vermaak?”

De predikant wees vervolgens op het Kind dat volmaakt in de vreze des Heeren heeft gewandeld. „In de tempel liet een twaalfjarige Jezus zien hoe lief Hij het Woord van Zijn Vader had. Hij had een volmaakte kennis van de Schrift, dat was een aspect van Zijn volmaakte godsvreze.”

Kinderen waar de Heere in werkt, hebben ook eerbied voor Gods Woord, zei ds. Neele. „Dat is zichtbaar tijdens de kerkdienst of de bijbelvertelling. Ze voelen aan dat het dan gaat over ernstige zaken, die van het grootste belang zijn op reis naar de eeuwigheid. Wij moeten oog hebben voor kinderen die over een lange periode ernstig luisteren naar het Woord des Heeren. Een lange periode, omdat alle kinderen wel eens met ernst luisteren. Als het blijvend is, moeten we dat opmerken.”

Bekeerde kinderen zullen enigermate het kinderleven van de Heere Jezus afspiegelen, zei de predikant. „Christus was gehoorzaam, Hij kon dat op volmaakte wijze zijn. Maar Godvrezende kinderen zijn en blijven mensen. Toch zullen zij in beginsel iets voelen van de noodzaak van het gehoorzamen. Het leven der genade komt ook bij kinderen in de vruchten openbaar.”

Aan de hand van kinderbiografieën uit de laatste drie eeuwen zei ds. Neele dat de heilsorde van de catechismus ook bij kinderbekeringen wordt gevonden. „De drieslag ellende, verlossing, dankbaarheid blijkt een wezenlijk element te zijn. Deze orde van de catechismus mogen we niet loslaten bij de bekering van kinderen. Ook hierin is een eenheid in Gods werken. Hij is een God van orde. Wel beleven kinderen deze drie stukken op een kinderlijke wijze. Verlossing blijft ook voor kinderen een onbegrijpelijk wonder.”

Als we menen dat de Heere werkt in kinderen, moeten we voorzichtig zijn, benadrukte ds. Neele. „Een jong plantje is snel beschadigd. Kinderen hebben leiding nodig. Die leiding hangt niet in de eerste plaats van opvoeders af. Wij moeten in zekere zin op afstand blijven staan. De Heere zal Zijn werk doen. Daar moeten en kunnen wij tussenuit blijven. Voor een kind waar de Heere in werkt, is genade een onbegrijpelijk wonder. Als toeschouwers past ons de plaats van verwondering en ootmoed.”