„President Obama had de zwarten wel dankbaarder mogen zijn”
NEW YORK – Zowel Obama als Romney heeft het thema ras in de verkiezingscampagne zorgvuldig vermeden. Toch steekt het onder het Amerikaanse publiek her en der wel degelijk de kop op.
De tekst op het shirt van Bill Austin laat aan duidelijkheid niets te wensen over. ”Put white back in the White House” –Laat blank in het Witte Huis terugkeren– staat er in grote letters op zijn buik te lezen. Op een drukke kruising in Manhattan, op een steenworp van Ground Zero, laat Austin zich graag door talloze toeristen fotograferen.
De vijftiger steekt zijn ongenoegen over een zwarte president niet onder stoelen of banken. „Het gaat er bij mij niet om racistisch te willen zijn. Maar ik kijk gewoon naar de feiten. Dan zie ik dat Obama het overheidstekort heeft laten oplopen, de bemoeienis van de overheid met de burger heeft vergroot en de belastingen wil verhogen. Dat is totaal on-Amerikaans. Anderzijds kun je hem dat niet kwalijk nemen, want uiteindelijk ís hij geen echte Amerikaan.”
Obama zelf heeft zowel tijdens zijn presidentschap als tijdens de verkiezingscampagne zich er nooit op laten voorstaan dat hij de eerste zwarte president van de VS is. „Ik ben niet de president van zwart Amerika, maar ik ben de president van de Verenigde Staten van Amerika”, placht Obama critici toe te voegen als zij hem ervan beschuldigden te weinig stelling tegen segregatie te nemen.
Dat past geheel in Obama’s opvattingen over universele politiek, waarin het woord ”inclusief” centraal staat. Het past ook in een Amerika waarin het onderscheid naar ras steeds meer wordt verdrongen door het verschil in sociale klasse.
Die houding wordt Obama lang niet door alle Afro-Amerikanen in dank afgenomen. Leden van de Congressional Black Caucus, een instantie waarin alle zwarte Congresleden zijn verenigd, hebben bij herhaling openlijk uitgesproken dat Obama in hun ogen te weinig aandacht voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap –nota bene zijn loyaalste electorale aanhang– heeft.
Ook bij gewone burgers is die frustratie inmiddels her en der te bespeuren. Aan de oever van de Hudson rookt Jeremiah Conyers zijn pijp. „Ik herinner me de euforie van vier jaar geleden”, zegt hij bedachtzaam, terwijl hij een feloranje veerboot nakijkt die richting het Vrijheidsbeeld koerst. „Het wonder was gebeurd: we hadden voor het eerst een zwarte roerganger. „Ik heb de dagen van Martin Luther King nog meegemaakt. Als je bedenkt hoe we toen werden behandeld, dan was het ondenkbaar dat er ooit zwarten op zo’n hoge positie terecht zouden komen.”
Conyers had echter meer van Obama verwacht. „Ik weet wel dat hij president van het hele volk hoort te zijn. Maar hij had op z’n minst iets meer dankbaarheid richting de zwarte gemeenschap kunnen laten blijken. En ook trots, want het is toch gewoon bijzonder dat hij de eerste zwarte president is? En laten we niet vergeten dat de verschillen tussen blank en zwart nog lang niet weg zijn. Hier in New York mag dat allemaal wel meevallen, maar ga eens naar het Midden-Westen of naar New England. Daar had Obama zich tegen moeten keren.”
Brian en Travis Cleever zijn even verderop aan het skateboarden. De tweeling mag dit jaar voor het eerst stemmen. Kritiek op Obama en de Amerikaanse regering hebben ze genoeg. „Dan moet je maar eens komen kijken hoe wij wonen. Dan moet je eens zien wie er in onze buurt allemaal geen werk hebben en hoe gevaarlijk het er ’s avonds is.”
Maar een stem op de rijke blanke Republikein Mitt Romney, dat zit er voor het tweetal niet in. In onvervalst slang: „Yo, broeder, ik zeg je: Obama is een van ons. Hij verdient natuurlijk onze steun.”
Die steun zal Obama op 6 november nog hard genoeg nodig hebben, want de peilingen voorspellen een nek-aan-nekrace met Mitt Romney. En ondanks dat Obama het thema ras doorgaans zorgvuldig uit de weg gaat, zal het feit dat hij de eerste zwarte president was een belangrijke motivatie zijn bij de wil om te worden herkozen.