Samen dingen doen is belangrijk voor een verslaafde
Ineke woont in een studentenhuis in Groningen en is bijna afgestudeerd. Aan een ketting om haar hals hangt een opvallend kruis. Ze komt over als een spontane meid. En, ze vecht al jaren tegen haar verslaving: blowen.
Sinds een paar maanden doet Ineke mee met een maatjesproject van Terwille, een stichting voor christelijke verslavingszorg. Zo’n vier jaar geleden klopte ze er aan om hulp. „Het liep uit de klauwen met mijn verslaving”, vertelt ze. „Ik kon het niet meer alleen aan.” Inmiddels gaat het een stuk beter. Maar of ze echt van haar verslaving af is? „Nee”, zegt ze heel beslist. „Daar kom je nooit van af. Het blijft op en neer gaan. Gelukkig is het nu wel meer op dan neer.”
Toen Terwille dit jaar begon met buddyprojecten, meldde Ineke zich aan. „Ik zat niet echt in een sociaal isolement, maar het kon zeker beter. Er waren weken dat ik niemand sprak. Het leek me fijn om een persoon goed te leren kennen, om iemand te hebben met wie je samen dingen kunt doen.”
Een buddy kan door iets kleins al veel voor iemand betekenen, weet Ineke. „Zo kan het fijn zijn om met z’n tweeën boodschappen te doen. Het kost een verslaafde bijvoorbeeld veel moeite om langs een wijnrek in de supermarkt te lopen. Je kunt ook denken aan kerkgang. Verslaving brengt veel schaamte met zich mee, waardoor alleen al de stap om de deur uit te gaan groot kan zijn.”
Ineke werd door Terwille in contact gebracht met Nathalie, die zich als buddy had aangemeld. „Dat deed ik vanuit christelijk motief”, vertelt Nathalie. „Ik ben christelijk opgevoed, maar de laatste jaren is God een grotere rol in mijn leven gaan spelen. Ik besefte steeds meer dat ik vanuit Gods liefde ook voor andere mensen iets kon betekenen.”
Er was meteen een klik, herinnert Ineke zich van de eerste ontmoeting met Nathalie. „We stonden allebei bij de receptie te wachten tot we opgehaald zouden worden voor het kennismakingsgesprek. Toen raakten we direct gezellig aan de praat.” Dat is zo gebleven. „Als we afspreken is het geen moment stil.”
Nathalie en Ineke ontmoeten elkaar ongeveer één keer in de twee weken. Nathalie: „We doen van alles: samen eten, winkelen, of gewoon kletsen. Pas zijn we wezen zwemmen, maar dat was niet zo’n succes.” Ineke lacht instemmend. „Het lag niet aan ons hoor, maar aan het zwembad. Dat viel een beetje tegen.”
Of ze ook anderen zouden aanraden om mee te doen aan een buddyproject? Nathalie wel. „Ik heb vanmorgen nog tegen iemand gezegd: Het is echt goed om dit te doen.” Ineke staat daar iets anders in. „Aanraden is in mijn geval een beetje raar. Zo van: jij kunt ook wel een buddy gebruiken. Maar ik heb in ieder geval absoluut geen spijt dat ik mezelf heb aangemeld.”
Ineke heet in werkelijkheid anders. Dit is de vijfde aflevering van een serie interviews met maatjes.