Veluanus beducht voor misbruik verkiezing
APELDOORN – Zoals sommigen binnen de Reformatie spreken over de verkiezing, is schadelijk voor de mens, is in tegenspraak met de Bijbel en leidt tot voortdurende twijfel. Dat vond de Garderense ex-pastoor Joannes Anastasius Veluanus (ca. 1519-1570).
Dr. William den Boer, docent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, vertaalde de reformatorische klassieker ”Der leken wechwyzer” (1554) uit het Saksisch, onder de titel ”Wegwijzer voor gewone gelovigen”. Het boek wordt vandaag in Garderen gepresenteerd, de plaats waar Veluanus pastoor was voor hij tot de Reformatie overging.
Anastasius Veluanus, de Latijnse naam van Jan Gerritsz Versteghe, onderging reformatorische invloeden op Latijnse scholen in Amersfoort en Harderwijk en via de moderne devotie. Hij werd in 1544 kapelaan van te Garderen en trok met zijn evangelische prediking hoorders uit de wijde omtrek.
Inquisiteur Franciscus Sonnius liet hem gevangennemen, waarna Veluanus onder zware druk zijn afwijkende standpunten herriep. Na jarenlange gevangenschap moest hij bij wijze van ‘heropvoeding’ gaan studeren in het strengkatholieke Leuven. Na twee dagen vluchtte hij echter de stad uit. Hij had nog slechts één doel voor ogen: de zware schuld vanwege zijn verloochening door middel van een openbare geloofsbelijdenis verzoenen.
Het resultaat is het boek ”Der leken wechwyser” (1554), een praktisch en stichtelijk geloofsboek dat wordt gekenmerkt door de drieslag ”ellende, verlossing en dankbaarheid”, zo typeert Den Boer. Door de sterke gelijkenis op onder andere dit punt werd vaak gemeend dat de Heidelbergse Catechismus de ”drie stukken” aan het werk van Veluanus heeft ontleend. Geen vreemde gedachte, volgens Den Boer, want Veluanus werkte en stierf als superintendent in de Palts en droeg in die hoedanigheid bij aan de invoering van de Heidelberger.
Veluanus werd in de geschiedenis het boegbeeld van een gematigd Nederlands protestantisme dat trekken toonde van een erasmiaans Bijbels humanisme. Hij zou het bewijs vormen dat de oorspronkelijke Nederlandse Reformatie niet calvinistisch was, maar van een geheel eigen ”nationaal-gereformeerde” aard.
Juist om zijn uitspraken over de ”kleine vrije wil” werd hij geannexeerd door de remonstranten, die hem als tegenwicht zagen tegen het orthodoxe calvinisme. Veluanus kende de opvatting van een onweerstaanbare werking van de genade niet. Hij moest weinig hebben van een verkiezingsleer die inhield dat een geroepen mens zijn zaligheid niet kan bevorderen of tegenwerken.
Den Boer: „Veluanus stelt dat alle zonden en deugden dan geheel noodzakelijk zouden gebeuren. Deze opvatting is volgens hem schadelijk voor de mens en moet dan ook niet worden aanvaard. Dan zou Gods verborgen wil in tegenspraak zijn met Zijn openbare aankondigingen en straffen. Hij zou ook behagen scheppen in onze zonde en verdoemenis.”
Veluanus komt tot de slotsom dat een mens door Gods genade ook na de zondeval een vrije wil heeft behouden, maar die wil is „heel klein.” Den Boer: „Geroepen mensen zijn niet in staat om met hun eigen krachten het Woord van God op de juiste manier te geloven, betoogt Veluanus, daarvoor zijn Gods genade en Zijn Geest onmisbaar. Maar zij doen dit met een zieke en gebogen wil, getrokken door de prediking en versterkt met de Heilige Geest. Van beide trekkingen –door Woord en door Geest– geldt dat er zowel instemming mee betuigd als weerstand tegen geboden kan worden. Als Veluanus op dit punt zou moeten kiezen tussen Luther en Erasmus, zou hij voor de laatste gekozen hebben.”
Den Boer vindt dat de remonstranten Veluanus ten onrechte annexeerden, en valt daarin de huidige Garderense pastor ds. W. Pieters bij. „Dat neemt niet weg dat er overeenkomsten zijn met Arminius. Beiden benadrukten de verantwoordelijkheid van de mens en wilden God vrijwaren van zonde. Beiden zagen dat de verkiezingsleer werd misbruikt om vrijuit te zondigen. Bij Veluanus overweegt het praktische christelijke leven, gericht op de vruchten van een echt, doorleefd geloof. Vandaar zijn accent op zelfonderzoek, het zó leven dat iedere dag de sterfdag kan zijn. Als men zo dagelijks zijn heil van Christus verwacht, zal de christen zeker van zijn zaligheid zijn.”
De serie Klassiek Licht (uitgave Nederlands Dagblad, Barneveld) is met de verschijning van de ”Wegwijzer voor gewone gelovigen” (1554) van Veluanus en ”De kenmerken van Gods kinderen” (1592) van Jean Taffin voltooid. De serie startte in 2007 en bestaat uit een vijftiental klassieke werken van onder anderen W. Teellinck, Th. à Brakel, H. F. Kohlbrugge, A. Kuyper, G. Groen van Prinsterer, O. Noordmans, K. Schilder, J. G. Woelderink, J. H. Gunning en A. A. van Ruler.
De bedoeling was om „de volle protestantse breedte” aan het licht te brengen, aldus mede-uitgever dr. Koert van Bekkum. Hij spreekt van een succes, dat in een behoefte heeft voorzien en dat van meet af aan een afgebakend project zou zijn. Mede dank zij subsidies konden de boeken tegen een lage kostprijs verkocht worden.
Jean Taffins ”De kenmerken van Gods kinderen” behandelt het nut van de verdrukkingen in een tijd van (geloofs)vervolging. Het boek is vertaald en ingeleid door drs. Christa Boerke. Taffin was onder meer hofprediker van Willem van Oranje, later Waals predikant in Amsterdam. Hij speelde een grote rol in de opbouw van de gereformeerde kerk en geldt als een van de eerste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie.
Taffin kende de vragen die gelovigen in een turbulente tijd van oorlog en geloofsvervolging konden aangrijpen: waarom moet een kind van God zo lijden? Ben ik eigenlijk wel een kind van God? Taffin beschrijft de kenmerken van Gods kinderen en hoe zij troost en zekerheid van het geloof kunnen krijgen. Bestrijding is er van buitenaf, maar ook van binnenuit. De boodschap van het boek is voluit actueel, aldus Boerke. „Taffin schreef dat velen in zijn tijd van het geloof afvielen omdat zij de vervolging niet konden volhouden. In de eenentwintigste eeuw lijken andere redenen een rol te spelen om de kerk vaarwel te zeggen, waarvan onverschilligheid misschien wel de meest voorkomende is.”