„Kokkelvisser weet waar hij mee bezig is”
Kokkelvissers op het wad en natuurbeschermers, dat gaat niet samen. Jaarlijks wordt een rituele dans opgevoerd. De milieubeweging vecht de verleende vergunningen aan, de Raad van State gooit die bezwaarschriften jaar op jaar in de prullenbak. Vissers blij? „We worden er stapelgek van, want het gaat om ons brood.”
Het prille licht van de net boven de kim gerezen septemberzon maakt de Waddenzee tot een onvergelijkbaar mooi landschap. Aan de kust prikken de kerktorentjes van Paesens en Moddergat parmantig boven de waddendijk, noordwaarts blinkt Schiermonnikoog in de vroege ochtendgloed. De zee is kalm, het springtij zal vandaag niet voor de verwachte verhoging zorgen.
In een rustig tempo vaart de Wieringen 82, een van de 22 schepen die de kokkelvloot nog telt, door het met stokken afgezette perceel waar de schelpen liggen. Links en rechts van de boot schuift een metalen kor over de bodem. Aan weerszijden van elke kor zit een brede metalen ski die ervoor zorgt dat het mechaniek niet in de zachte wadbodem zakt. Daartussen hangt het mes, afgesteld op 2,5 centimeter diepte, de maat van een tweejarige kokkel.
Een harde waterstraal in de kor brengt de bodem in beweging, het mes schraapt de kokkels in de kor. Een grote zuigpijp brengt de oogst aan boord, waar draaiende trommels de vangst selecteren en op een band uitspuwen. Aan het einde van de band vormt zich een berg kokkels, gemiddeld zo’n 3 centimeter groot. Alles wat kleiner is dan 1,5 centimeter valt via een stortkoker terug naar de wadbodem onder het schip. Want wormen en kokkelbroed moeten zich daar meteen weer in kunnen werken.
„We verzieken echt niet onze oogst van volgend jaar”, zegt Arie Bakker. Hij is 35 jaar kokkelvisser, deed halverwege de jaren negentig z’n schuit over aan twee zoons, schipper Arnold (33) en machinist Marco (31). De jongens lieten de WR 82 verbreden, aan beide zijden kwam er 1,5 meter bij. Nu meet het schip 41 bij 12 meter, en door de ingreep kwam het nog hoger in het water te liggen dan voorheen: de diepgang is slechts 40 centimeter.
Het kokkelschip is daarmee bijzonder geschikt om op het wad te vissen. In de zomer gaat de Wieringen 82 soms de Noordzee op, om daar nonnetjes te vangen. Ook die schelpdieren worden geëxporteerd naar Zuid-Europese landen, waar het vlees in tapas en paella wordt verwerkt. De exportwaarde van het kokkelvlees is rond de 100 miljoen euro per jaar.
Dat de mechanische kokkelvisserij al vele jaren onder vuur ligt, heeft daar alles mee te maken. De Waddenzee is op zichzelf al een open zenuw in de Nederlandse samenleving, maar het kokkelvlees wordt ook nog eens niet in eigen land geconsumeerd. „Nederlanders hadden ook veel tijd nodig om aan mosselen te wennen. Kokkels staan voor veel mensen nog verder weg, omdat ze soms wat zand bevatten”, zegt Jaap Holstein, secretaris van de Producentenorganisatie voor de Kokkelvisserij.
Holstein is de ideale pleitbezorger voor de sector, hij stond ooit als ambtenaar op het ministerie van LNV aan de wieg van de huidige vergunningverlening. Dat feit maakt hem echter voor de tegenstanders extra verdacht. Hij laat niet af te benadrukken dat de gesaneerde kokkelvloot absoluut niet het kwaad aanricht waarvan de natuurbeschermers de sector betichten.
„Professor Piersma van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, het NIOZ, vertelt keer op keer dat de kokkelvissers de wadbodem tot 30 centimeter diep omploegen en al het bodemleven voor tientallen jaren doden. Directeur Revier van de Waddenvereniging zegt hetzelfde, terwijl hij beter weet.” Bakker: „Als we de messen van de kor op 7 centimeter diep instellen, liggen we meteen voor anker, komen we niet meer vooruit.”
Dat er in het verleden nogal eens wat misging onder minder betrouwbare schippers is hen bekend. „Maar die cowboys zijn allang uitgerangeerd. De kokkelvissers van nu zijn allemaal redelijke lui die weten waar ze mee bezig zijn”, zegt Holstein. Bakker: „We hebben sinds 1992 een black box aan boord, waarmee elke vaarbeweging vastligt. We komen niet in gesloten gebieden, werken in clusters, hoeven dus niet elkaars kokkels weg te kapen. Kosten en opbrengsten worden eerlijk verdeeld onder de 37 vergunningen.”
Bovendien is het oppervlakte van de Waddenzee dat jaarlijks wordt bevist marginaal, kleiner dan 1 procent, zeggen ze met een recent DCI-rapport in de hand. Verder durven Holstein en Bakker de bewering aan dat visserij de hoeveelheid bodemleven in het gebied eerder vergroot dan verkleint.
„Ga maar kijken in de gesloten gebieden waar niet wordt gevist, of op het Duitse wad, waar een verbod geldt. De hoeveelheid kokkels is daar in veel gevallen kleiner dan op de plekken waar wij komen.” De zaadval van kokkels heeft waarschijnlijk niets te maken met de vangst, veel meer met factoren zoals temperatuur en andere weersomstandigheden, zeggen ze. „Vaak vissen we jaren achtereen op dezelfde plekken.”
Om aan alle gekrakeel van de afgelopen jaren voorgoed een einde te maken, besloot LNV een evaluatie te laten uitvoeren die het beslissende antwoord moet geven. Het document, EVA-II, wordt op 15 oktober officieel openbaar, maar delen eruit lekten maandag uit via de Natuurbalans van het RIVM. Holstein blijft optimistisch, ondanks de kritische noten in de Natuurbalans. „Aan de uitkomst van EVA-II wordt op dit moment nog volop gewerkt. Uiteindelijk zal het er waarschijnlijk op uitdraaien dat we wel kunnen blijven vissen, maar dat er andere richtlijnen komen voor voedselreservering, om de wadvogels nog beter te beschermen.”