Gebrekkig gebedsleven is „ademnood”
EDE – „Ademnood”, zo noemde ds. R. Kok zaterdag een gebrekkig gebedsleven. De mannenbond van de Christelijke Gereformeerde Kerken hield haar jaarlijkse bondsdag in ”De Tabernakel” in Ede. Het thema was ”En toch bidden…”.
De opening van de dag werd verzorgd door de voorzitter van de christelijke gereformeerde Mannenbond, ds. D. van der Zwaag uit Veenendaal.
Naar aanleiding van Jakobus 5 sprak hij over het bidden ”om Christus’ wil”. „Bij de tekstwoorden ”Het krachtig gebed des rechtvaardigen mag veel” zou het misverstand kunnen ontstaan dat een minder krachtig gebeden gebed ook minder vermag. Maar dat is tegen de orde van Gods Koninkrijk in. God maakt de verhoring niet afhankelijk van mensen, maar van het werk van Jezus als Middelaar.”
Het voorbeeld van Elia, dat in Jakobus 5 wordt aangehaald, is heel duidelijk, vindt ds. Van der Zwaag. „Elia bad één gebed, en het regende drie-en-een-half jaar niet. Elia bad nog een gebed en de lucht werd donker en de sluizen van de hemel openden zich. Dat lag niet aan Elia’s krachtige gebed of aan zijn macht als profeet.
Het lijkt wel alsof Jakobus dat aanvoelt, dat we ons gaan meten aan Elia. Maar Jakobus zegt: Elia was een mens van gelijke beweging als wij. U hoeft het dus niet van uw gebed of van uw persoon af te wachten, maar van God. Wat een zegen dat Hij ons dit middel gaf om tot Hem te naderen. Maak er veel gebruik van.”
En toch bidden
Het referaat van ds. Kok, predikant te Noordeloos, droeg de titel ”En toch bidden...”. De satan vuurt zijn pijlen af op het gebed. ,,Het volk Israël was in Babel en de verlossing was nabij. Maar juist op dat moment komt er een listig plan om Daniël te weerhouden om te bidden. Zo komt ook nu de duivel af op het gebed. Er is ademnood, want het gebed, de ademhaling van de ziel, wordt afgesneden.”
Allerlei bezwaren komen op tegen het bidden. Ds. Kok: „Als eerste is er het bezwaar dat God niet bestaat. In de DDR werd alles gedaan om te bewijzen dat er geen God was. Zo waren er op een school twee tuintjes ingericht. In het ene tuintje waren kinderen hard aan het werk met zaaien en wieden. In het andere tuintje mocht alleen gebeden worden of God wilde zorgen. Dat tuintje werd een wildernis en het leek alsof het bewijs duidelijk was. Maar God zegt niet: het gaat buiten je om, ga jij maar in je luie stoel liggen. Dan bidden we tot een zelfbedachte god.”
Soms laten mensen zich verlammen door het idee dat God alles van te voren al verordineerd heeft. „Maar God liet zich verbidden bij de stad Ninevé. Hij neemt onze gebeden op in Zijn wereldregering. Hij verhoort ons bidden ook. Psalm 17 zegt dat: „Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort”.” Ook hoeven we niet te denken dat omdat God alles reeds weet, het gebed niet nodig is, zo toont de predikant aan uit de woorden van de Filippenzenbrief. „Laat uw begeerten met bidden en dankzeggen bekend worden bij God. Hij wil ons onze afhankelijkheid en aanhankelijk doen beleven.”
Een ander bezwaar is dat God onze gebeden niet zou verhoren. „Maar roepen wij wel de ware God aan? Of zoeken wij een antwoord te krijgen van iemand die op afroep beschikbaar is? Augustinus bad om bekering, maar de verhoring werd uitgesteld. Waarom? Hij bekende later te hebben gebeden: „Heere, bekeer me, maar nu nog niet”.
Soms stelt de Heere de verhoring wel uit, zoals bij Jozef. Soms wordt een gebed ook anders verhoord. Paulus heeft ervaren dat er soms meer genade ligt wanneer de Heere je iets onthoudt dat je vraagt dan wanneer Hij het je zou schenken.”
Soms verzuchten mensen ook geen tijd te hebben om te bidden. „Dat is een leugen. God heeft ons genadetijd gegeven, tijd om te bidden. Vroeg of laat zullen we leren bidden. We mogen nu nog toegaan op die verse en levende weg.”
Opnieuw noemt ds. Kok het beeld van ademhalen. „We leven in ademnood. Jona werd opgeslokt in de walvis, en hij riep tot God. Wij worden ook opgeslokt door materialisme en de dingen van deze wereld. Laten we in dit dieptepunt roepen tot onze God. „Och leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet”.”