Bin Laden en zijn naaste medewerkers houden zich vermoedelijk schuil in de bergen van het grensgebied van Pakistan en Afghanistan, maar veel meer dan dat weten de Amerikaanse inlichtingendiensten niet.

Het noordwesten van Pakistan is een conservatief gebied waar van oudsher Pathaanse stammen de dienst uitmaken en de Pakistaanse regering weinig in de melk te brokkelen heeft. Het Pakistaanse leger gaat er, volgens afspraak met stamhoofden, zelden van de hoofdwegen af. Onder zware druk van de Verenigde Staten en Afghanistan heeft het leger zich vorige week toch in het gebied gewaagd, maar niet voor lang. Van Bin Laden werd geen spoor gevonden.

„Wij hebben al een tijd niets meer van hem gehoord”, zegt brigadegeneraal Javed Iqbal Cheema, die als hoofd van de crisisstaf van het Pakistaanse ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de samenwerking met de Verenigde Staten in de oorlog tegen terreur. Een hooggeplaatste medewerker van de Pakistaanse inlichtingendienst die in maart 2002 betrokken was bij een operatie die leidde tot de aanhouding van Bin Ladens medewerker Abu Zubaydah zegt het zo: „De geur van de bloem is af en toe te ruiken (…), maar de bloem zelf is lange tijd niet gezien.”

De laatste keer dat Bin Laden van zich liet horen was 7 april, toen er een bandopname van hem opdook waarin hij moslims opriep in opstand te komen tegen Koeweit, Saudi-Arabië en andere regeringen die hij als „agenten van Amerika” bestempelde. De jongste televisiebeelden dateren van anderhalf jaar geleden.

Drie van de belangrijkste arrestaties in de oorlog tegen terreur werden verricht in Pakistan, waaronder de aanhouding op 1 maart van Khalid Sheikh Mohammed, de vermoedelijke organisator van de aanslagen op het World Trade Center in New York en op het Pentagon in Washington. Kort na diens aanhouding concentreerde de jacht op Bin Laden zich in een 560 kilometer brede corridor in Baluchistan, nabij het gebied waar de grenzen van Pakistan, Afghanistan en Iran samenkomen. Na aanvankelijk optimisme bleef de zoektocht toch vruchteloos.

Analisten denken dat zeker zolang Bin Laden en zijn rechterhand Ayman al-Zawahri op vrije voeten zijn, hun volgelingen de strijd niet zullen opgeven. „Al-Qaida is nu zo mogelijk nog gevaarlijker”, aldus Michael Swetnam van het Potomoc Institute of Policy Studies in Arlington, Virginia.