Studentenverenigingen houden introductietijd
De vakantie is voorbij, een nieuw collegejaar dient zich aan. Studentenverenigingen openen hun deuren. Christelijke en seculiere studentenverenigingen hebben elk hun eigen manier om kersverse eerstejaars op te vangen. Met of zonder ontgroening. Een introductierondje.
Station Utrecht Centraal bruist. Ook al is het net na de drukke ochtendspits. Midden in de stationshal verzamelt zich een groep studenten van Hogeschool Utrecht. Even verderop, traditiegetrouw bij spoor 19a, wachten de leden van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi (DC) op de gasten van hun introductiedag. Bestuur in driedelig kostuum, integratiecommissie met grote sjerp. De introductietijd van studentenverenigingen is in volle gang.
Kennismaken
Jaarlijks begint het collegejaar met een introductieweek in de studiestad. Doel van deze week is kennismaking met de studiestad. Allerlei aspecten van het studentenleven komen in de week aan bod. De programmaonderdelen variëren van kroegentocht tot studentenkerkdienst, van informatiemarkt en proefcollege tot grote nachtelijke feesten.
Veel christelijke studenten slaan deze introductieweek over en bezoeken alleen de kennismakingsbijeenkomst van de vereniging waarbij zij zich willen aansluiten. Aankomend student Wilco Brouwer uit Westbroek is echter bewust wel naar de introductieweek in zijn studentenstad Eindhoven gegaan. „Ik wilde alvast mensen leren kennen van mijn studie technische informatica.” De feesten en alle andere activiteiten van de studentenverenigingen kon hij links laten liggen. „Ik heb alleen het programma van de universiteit gevolgd, zodat ik alle informatie kreeg die ik wilde hebben.” Op deze manier was de week een goede start van zijn studententijd.
Niet alle christelijke studentengroepen nemen deel aan de introductieweek in hun stad. De reformatorische vereniging Civitas Studiosorum in Fundamento Reformato (CSFR) doet dat wel. Johannes Calvijn, de afdeling in Delft, ziet de deelname vooral als evangelisatiewerk. „Elke dag komen er vijftig studenten eten en dan bidden, lezen en danken we gewoon voor de maaltijd”, zegt preses Sjoerd Janse uit Delft. „We nemen verder niet heel actief deel aan de introductieweek. Voor de vereniging levert het ook maar weinig nieuwe leden op, want die komen meestal alleen naar onze eigen introductieweek.”
Geen losse club
In Utrecht reist DC met haar introductiegasten naar de kerkzaal aan de Wittevrouwensingel, de plaats waar de vereniging altijd samenkomt. Daar volgen een intreerede, een presentatie van de vereniging, kennismakingsspellen, een boottocht op de Utrechtse grachten en een lezing. „In juni zijn we gestart met de voorbereidingen van deze dag en met het plannen van het kennismakingstraject dat daarop volgt”, zegt Alissa van den Berg, lid van de integratiecommissie van DC. „Vandaag krijgen we zestig gasten, een recordaantal voor onze vereniging. Als het weer meezit, hebben we een prachtige dag.”
Op de Wittevrouwensingel neemt het voltallige bestuur zitting achter de bestuurstafel. „Dit heeft een leuk formeel sfeertje”, zegt gast Mathilde Compagner. „Het geeft aan dat DC geen losse club is.” De voorzitter, preses Bram van Woudenbergh uit Zeist, neemt het woord. De dierenarts in spe trekt in zijn welkomstrede een parallel tussen de ontwikkeling van een leeuwenwelp tot leeuw en de doorlopen levensfasen van de aankomende studenten. „Vanuit je veilige reformatorisch omgeving stap je nu in de wetenschap, waar geen ruimte voor religie is. Depositum Custodi betekent: Bewaar het Pand. Gods Woord bewaren, dat is het doel van deze vereniging. Juist in de tijd dat er aan je geschud wordt.”
Brinta
Ook de CSFR in Delft heeft gasten over de vloer. Vijftien potentiële leden hebben zich aangemeld om van maandag tot vrijdag het introductieprogramma te volgen. Ontgroening vindt de preses een groot woord, maar ludieke acties zijn er wel.
Rustig somt preses Janse op wat de aspirant-leden, feuten genoemd, deze week hebben gedaan. „De toekomstige leden hebben een Bijbelkring gevolgd en een stadstocht gemaakt. Dinsdagochtend halfzes hebben we de feuten gewekt om het dispuutslied aan te leren. Verder heeft Johannes Calvijn een echte dispuutshuizencultuur. Daarom gaan de eerstejaars naar elk studentenhuis om daar een opdracht uit te voeren. Zo moest de groep met een touw over de gracht en bij huize Amicitia Sambal werd getoast met sambal.”
Donderdag staat de moresmaaltijd op het programma. Het bestuur heeft een moresprediker aangesteld die de feuten de tafelmanieren van de vereniging moet leren. De tafelpreses opent de maaltijd en tafelredes worden –„dank u voor het woord, mijnheer de tafelpreses”– uitgesproken. Maar geen van de feuten is nog aanwezig. Traditiegetrouw brengt de integratiecommissie hen te laat op de moresmaaltijd.
„Aha”, spreekt de tafelpreses tot de natgeregende en moe ogende feuten. „We waren al bezorgd. Waarom zijn jullie te laat? Laat ons uw redenen horen.” En dan nog even snel: „Het is de bedoeling dat u ons vermaakt.” Tal van plots ontdekte oorzaken van de late binnenkomst worden over tafel gestrooid. Van een lelijk eendje dat stopte op de snelweg tot een wilde politieachtervolging.
Na uitgebreid beraad mogen de feuten dan toch aan de maaltijd. Slabben worden uitgedeeld. De feuten accepteren het met een moeilijk gezicht. Een bord met een gifgroen goedje wordt voorgezet. „Brinta met kleurstof”, bromt feut Joep de Heer uit Kamerik. En ja, hij is moe. „Ik kan wel een beetje slaap gebruiken na een aantal nachtjes van vier uur slaap met soms een onderbreking.”
Traditie of vernedering
De keuze van het Delftse dispuut voor een ontgroening is gemaakt uit overweging van het versterken van de groepsband. Studentenvereniging DC heeft juist bewust gekozen voor een introductiedag. „Ontgroening voegt voor ons niets toe”, zegt preses Van Woudenbergh. „Het zou leden hebben tegengehouden die nu op DC een heel waardevolle of belangrijke plaats innemen.” Voorzitter Janse heeft echter nooit gemerkt dat leden wegbleven door de ontgroening. „Leden vinden de ontgroening echt leuk of ondergaan het gewoon omdat het er nu eenmaal bij hoort”, zegt de preses. Voor DC is het belangrijker dat iedereen zich onvolwaardig thuisvoelt op de vereniging, geeft Van Woudenbergh aan. „Daarom hebben wij deze keuze gemaakt en we horen van gasten dat zij dit prettig en gastvrij vinden.”
Wat vinden de leden van beide verenigingen van de keuze van het bestuur? De feuten van Delft zijn nog volop in hun ontgroeningsweek. Een vragenrondje levert interessante antwoorden op. „Let op je woorden”, roept de tafelpreses. En dan grijnzend: „Degene met het slechtste citaat in de krant wordt van de vereniging verwijderd.” Feut Beppie van de Hoef vindt de introductie soms „wel heftig.” Maar daarna meteen: „Ik houd er geen trauma aan over, hoor.” Eerstejaars Paulus Schaap geeft toe dat hij de ontgroeningsacties op het moment zelf niet altijd even grappig vind. „Maar het hoort er gewoon bij.”
„Mensonterend”, vindt DC’er Kees Vermaat het fenomeen ontgroening. „Ik zie absoluut geen toegevoegde waarde”, zegt hij stellig. Jorald Top, lid van de vereniging, had een ontgroening juist „wel leuk” gevonden voor de groepsband. Maar gast Gertine Meerkerk vindt dat ontgroening neigt naar vernedering.
Bepaalde ontgroeningsacties zijn ook zeker vernederend te noemen. In mei van dit jaar kwam de Leidse Studenten Vereniging Minerva (LSV Minerva) in opspraak. LSV Minerva is het oudste studentengezelschap van Nederland en telt ruim 1600 leden. De vereniging kwam in een kwaad licht doordat een journalist van het Leidsch Dagblad een ontgroeningsactie van Minervameisjes ter plaatse had gefilmd. De eerstejaars moesten geblinddoekt en met luiers aan door de stad lopen. In een steegje werden ze met ketchup en chocoladevla overgoten. De preses van de vereniging wil niet meewerken aan dit artikel. „Wij willen een bepaalde mystiek houden rond de kennismakingstijd”, zegt voorzitter Pepijn van Ham veelzeggend.
Geheime locatie
Hebben heel grote verenigingen of niet-christelijke verenigingen per definitie een zware ontgroeningstijd? Dat beeld lijkt te bestaan in de reformatorische wereld. Een rondje langs de zes grote Leidse studentenverenigingen, met duizend of meer leden, levert echter een verrassend antwoord op. Slechts twee van de zes verenigingen kennen een echte ontgroening. De vier andere groeperingen hebben alleen een lange of korte ”KennisMakingsTijd” waarbij de aspecten van het verenigingsleven aan bod komen.
„Een ontgroening vinden wij niet bij onze vereniging passen”, zegt Bas van der Hoff, voorzitter van de Leidse Vereniging Voor Studenten Augustinus (LVVS Augustinus). „Leden moeten hun lidmaatschap vrij kunnen invullen.” Het grootste studentengezelschap van Leiden kent daarom een kort integratietraject. „Na de introductieweek was de KennisMakingsTijd. In die week werden de tradities en liederen van de vereniging aan de toekomstige leden geleerd op een geheime, externe locatie”, zegt Van der Hoff. Het programma van Augustinus vervolgde met twee dagen op de sociëteit, de thuishonk van de vereniging. Tot slot moeten de nieuwelingen een week werken. „Vrijwilligerswerk bij mensen met lage inkomens of betaalde baantjes, zoals werken bij tuinderijen”, zegt de voorzitter. „Zo leren de nieuwe leden ook om altijd klaar te staan voor de maatschappij.” Binnenkort worden de leden geïnstalleerd als volwaardig lid.
Elke vereniging blijkt een eigen introductiemanier te hebben. Een manier waarbij oude en nieuwe leden zich prettig voelen. Als het goed is. DC gaat roeien op de grachten van de oude stad, de feuten van Delft moeten na hun moresmaaltijd nog een lange, nachtelijke ledenvergadering bijwonen en de leden van Augustinus hebben een borrel. Maar uiteindelijk zullen alle studenten beginnen aan hun studie. En uiteindelijk zullen ledenvergaderingen, lezingen en informele activiteiten elkaar afwisselen in hun jaarlijks ritme. Totdat afgestudeerde leden de vereniging vaarwel moeten zeggen en nieuwe leden weer in aantocht zijn. Want zo is de cyclus van de studentenvereniging.
„Aspirant-leden zijn niet minder waard”
Naam: Bram van Woudenbergh (24)
Studentenvereniging: Depositum Custodi, Utrecht
„Depositum Custodi heeft gekozen voor een introductiedag en een introductieperiode tot april volgend jaar. De aspirant-leden ondervinden tot die tijd of de vereniging wat voor hen is en de vereniging kijkt of het mogelijke lid past bij het karakter en de Bijbelse grondslag van de vereniging.
Om het reilen en zeilen op de vereniging te leren zijn er het aspirant-ledenweekend, de aspirant-ledenvergaderingen en de avonden waarop de grondslag wordt besproken. De leden moeten zo’n vijftien avonden aanwezig zijn, om als lid te worden toegelaten.
Aan ontgroening doen we niet. We vinden dat iedereen zich thuis moet voelen op DC en daarbij past geen ontgroening. We zien daar geen toegevoegde waarde van in en aspirant-leden zijn niet minder waard dan gewone leden.”
„Zelf invulling geven aan het lidmaatschap”
Naam: Bas van der Hoff (22)
Studentenvereniging: LVVS Augustinus, Leiden
„Augustinus heeft geen ontgroening en een korte introductieperiode. Daar is bewust voor gekozen. Wij vinden dat dit niet hoort bij een vereniging als de onze. Leden mogen hier zelf hun lidmaatschap invullen, actief of niet actief. Daarom worden de nieuwe leden volgende week al geïnaugureerd, zonder zware introductietijd met veel verplichtingen.
Wel gaan de leden een week mee op kamp, zijn er twee dagen op de sociëteit, het pand van onze vereniging en moeten de nieuwe leden een week werken. Zij doen die week vrijwilligerswerk voor mensen met lage inkomsten of hebben een betaald baantje ten bate van de vereniging. De waarde van het je inzetten voor een ander willen we ze meegeven.”
„Geen vrouwonvriendelijke ontgroening”
Naam: Sjoerd Janse (22)
Studentenvereniging: CSFR, dispuut Johannes Calvijn, Delft
„Ontgroeningsweek klinkt zo zwaar voor onze introductieweek, maar de nieuwe leden worden wel in bepaalde mate ontgroend. In vergelijking met de grote Delftse studentenverenigingen is het heel mak hier. We doen de ontgroening ook niet om de nieuwe leden te pakken te nemen, maar puur om een goede groepsband te krijgen en omdat iedereen het uiteindelijk toch leuk vindt.
Na de introductieweek moeten de nieuwe leden punten scoren om officieel lid te mogen worden. Zij ontvangen hun lidmaatschap in december, mits zij genoeg kringavonden, lezingen en een borrel hebben bijgewoond. Het bijwonen van de Bijbelkringen vinden wij daarbij het belangrijkst.
Het landelijk bestuur van de CSFR zal zeker ingrijpen als ontgroeningsacties te ver gaan, maar verder mogen de disputen van de CSFR een eigen introductiebeleid voeren. Delft is vooral een mannenvereniging, maar de introductie is niet vrouwonvriendelijk, hoor.”