Licht gaat uit voor gloeilamp
De gloeilamp gaat in de ban. Vanaf zaterdag kunnen winkels de lampen niet meer inkopen. De traditionele peer heeft veel aan populariteit ingeboet. Tijdens de eerste demonstratie van de gloeilamp aan het publiek was dat wel anders.

Oudejaarsavond 1879. Het publiek stroomt toe. In Menlo Park in New York is het een drukte van belang. Er staan rijen rijtuigen en er worden extra treinen ingezet. Tientallen gloeilampen versieren het park. Verbaasd kijkt de nieuwsgierige menigte toe. Zoiets is nog nooit vertoond: licht zonder geknetter, vlammen, roet of rook. De kranten schrijven vol lof over de uitvinding én over Thomas Edison (1847-1931).
Door de slimme promotie en de goede vermarkting die daarop volgt, gaat de dove geleerde zelfs de boeken in als de uitvinder van de gloeilamp. Maar eigenlijk brengt hij alleen forse verbeteringen aan in bestaande ontwerpen. Zo schroeft hij het aantal branduren per gloeilamp fors op.
Baardhaar
Al sinds het begin van de 19e eeuw experimenteren wetenschappers met gloeilampen. Ze proberen licht te maken door elektriciteit door een draadje in een zuurstofarme glazen bol te laten lopen. De kern van de zoektocht: vind de juiste gloeidraad die niet al te snel doorbrandt. Zo experimenteert Edison zelfs met een baardhaar.
Het is de Engelsman Joseph Swan die begin 1879 –zes maanden voor Edison– met een gloeidraad van koolstof komt. Hij bemachtigt een patent op zijn idee. Edison beschuldigt zijn collega van plagiaat. Hij verliest de patentenstrijd en na verzoening start hij zelfs samen met Swan een bedrijf – Ediswan.
Zegetocht
Overal waar de gloeilamp komt, triomfeert deze. De tentoonstelling van gloeilampen staat garant voor een geweldige sensatie. In 1881 blijkt dat op een internationale elektriciteitsbeurs in Parijs. Bezoekers staan urenlang in de rij om zelf licht te maken door eigenhandig een schakelaartje om te zetten. De demonstratie van de wonderlampen van Edison is wekenlang voorpaginanieuws.
Nog groter is de euforie op de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs. Op magistrale wijze verlicht Edison de gloednieuwe Eiffeltoren met gloeilampen. De Fransen roepen Edison uit tot „het grootste genie aller tijden.”
Diner
Ook in Nederland is de gloeilamp een doorslaand succes. Als de directeur van het luxe Amstel Hotel terugkomt van zijn trip naar de elektriciteitsbeurs in Parijs weet hij het: in zijn hotel moeten ook peertjes komen te hangen.
In 1883 is het zover. Zo’n 180 gloeilampen zijn er bevestigd. Van heinde en ver komen mensen om te dineren bij sfeervol gloeilamplicht. Het Amstel Hotel wordt een attractie. Nieuwsgierigen die een kamer boeken, lezen op hun deur: „Deze kamer is uitgerust met Edison Elektrisch Licht. Dus dit licht niet met eenen lucifer aansteken. Alleen het zwarte knopje bij de deur omdraaien. Het gebruik van Edison’s Elektrisch Licht is in geen enkel opzicht schadelijk voor de gezondheid, levert dus geen ernstige ziektes op en heeft geen nadelige invloed op uw nachtrust. De Directie.”
Vanwege het succes van de gloeilamp blijkt deze in de begintijd vooral een reclamemiddel. Dure winkels en chique hotels hangen peertjes op om bezoekers te trekken. Bekend wordt de wintertuin van Hotel Krasnapolsky. Als Gerard Philips de wintertuin bezoekt, raakt hij zo gefascineerd door het gloeilicht dat hij besluit lampen te gaan produceren.
Einde tijdperk
Mede door Edison doven in de 20e eeuw de gaslamp, de olielamp en de petroleumlamp. De tijd van licht zonder vlam breekt aan. Maar na ruim 130 jaar komt er ook een eind aan dat tijdperk. Zuiniger alternatieven verdienen de voorkeur. Zoals lichtgevende diodes, ofwel ledlampen.
Inmiddels promoten fabrikanten zoals Philips niet meer de gloeilamp –het product waaraan ze hun bestaan te danken hebben– maar de nieuwe generatie lichtbronnen.
Nick Holonyak, Amerikaans natuurkundige en maker van de eerste ledlamp, voorspelde het een aantal jaar geleden. Terwijl hij wees naar de gloeilampen aan het plafond, zei hij zonder aarzeling: „Dit hier gaat allemaal verdwijnen.”
Met het verbod op de gloeilamp en de aanstaande ban op de halogeenlamp lijkt Holonyak gelijk te krijgen. Een nieuw tijdperk staat voor de deur: die van licht zonder gloeidraad. Hoewel het –gezien de enorme voorraden die zijn aangelegd– nog wel even kan duren voordat alle gloeilampen werkelijk uitdoven.
Fases gloeilampverbod
8 december 2008 – De Europese Unie besluit de gloeilamp uit te bannen.
1 september 2009 – Verbod op de productie van matte gloeilampen en van heldere gloeilampen van 80 watt of hoger.
1 september 2010 – Verbod op productie van heldere gloeilampen van 75 watt.
1 september 2011 – Verbod op de productie van heldere gloeilampen van 60 watt.
1 september 2012 – Verbod op productie van heldere gloeilampen van 15, 25 en 40 watt. Ofwel verbod op vrijwel alle gloeilampen.
1 september 2013 – Verhogen van kwaliteitseisen voor halogeenlampen.
1 september 2016 – Verbod op de productie van halogeenlampen (broertje van gloeilamp met langere levensduur). Alleen de meest energiezuinige exemplaren blijven in de handel.
Lumen
Met het verbod op de gloeilamp verdwijnt ook de term watt of wattage, de eenheid waarmee de lichtopbrengst van de gloeilamp wordt aangegeven. De benaming voor de lichtsterkte van de nieuwe generatie lampen is lumen. Het gaat dan om de totale hoeveelheid zichtbaar licht die de lamp uitstraalt.
Nieuw energielabel
Voor de alternatieven van de gloeilamp is een nieuw energielabel in de maak. De lichtbranche verwacht dat het label over ongeveer een halfjaar beschikbaar zal zijn. Bij het nieuwe label speelt niet alleen het vermogen van de lamp een rol, maar ook de kleurweergave.
Uitzondering koelkastlamp
Het verbod op gloeilampen slaat alleen op verlichting voor huishoudelijk gebruik. Lampen met een speciale toepassing, zoals lampjes voor naaimachines, koelkasten en ovens blijven wel toegestaan. Net als terrariumlampen en warmtelampen. Verder geldt de nieuwe regelgeving niet voor kleinere lampen met een lager vermogen dan 7 watt.