„Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven.”

Aan wie wordt de opvoeding van de kinderen vaak toevertrouwd? Met wie laat men hen omgaan? Waarin gaat men hun voor? Het kwade doen opdat het goede eruit voortkomt? Dat is zeer onnatuurlijk ten opzichte van de vrucht van onze lendenen en de vrucht van onze buik! Het is onnatuurlijk om in plaats van de zonden te verbergen, ze met Sodom vrijuit te spreken. Het is onnatuurlijk tegen ons eigen vlees en bloed, alsof God het hele menselijk geslacht niet geschapen had uit één bloed, mensen van gelijke bewegingen als wij!

Schaamte moet ons aangezicht bedekken bij het aanschouwen van onnatuurlijke kleding. Wat velen doen, is zweten, zwoegen, werken, slaven voor het lichaam der zonden, de tijd gebruiken, zonder te bedenken dat er geschreven staat dat we het ene moeten doen en het andere niet nalaten.

„Koopt de tijd uit, terwijl de dagen boos zijn. Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden!” Moet men dan niet werken? Niet werken is tegen het Woord! Want dan zult gij ook niet eten. Doet wat uw hand vindt om te doen met alles wat in u is. In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten.

Een ieder blijve in de roeping waarin hij geroepen is. Het voornaamste moet ook het voornaamste wegen en hetgeen van het meeste belang is, moet ook het meest behartigd worden.

L. G. C. Ledeboer,
predikant te Benthuizen

(”Een ABC door een Abéling”, 1845)