Bewogen vragen
Johannes 12:3
„Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalste zeer kostelijke nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van de reuk der zalf.”
O duive! Waar zijn uw vleugelen? Hof, waar zijn uw specerijen en bloemen? Ster, waar is uw licht? Maan, waar uw glans? Bruid, waar zijn uw versierselen? Vriendin des Heeren, waar is uw liefde tot uw Heere en Bruidegom, Die u kocht met Zijn bloed en wederbaarde door Zijn Geest? Leden, bent u verwijderd van uw Hoofd? Hebben de takken zich gescheurd van de stam en de leden van het lichaam?
Hoe is het oordeel begonnen van het huis Gods! Hoe is er verdeeldheid, haat en nijd tussen de huisgenoten? Zij zoeken allen het hunne. Het is een hoeren- en boeleerdershuis geworden, een moordenaarshuis en roversspelonk. Er zijn wel duiven, maar om te verkopen; wel tafels, maar van wisselaren; wel kopers, maar van aardse zaken (Joh. 2). Er is vrijheid in de tempel des Heeren! Iedereen kan kopen en verkopen. Alles woelt, werkt, tobt, draaft en loopt door elkaar als de bliksem. De een werpt de ander omver. Ieder moet de beste plaats hebben en zoekt de beste gelegenheid.
Wat zal de Heere des huizes moeten doen met al dat volk, dat de losbandige vrijheid heeft lief gekregen?
L. G. C. Ledeboer, predikant te Benthuizen (”Een ABC door een Abéling”, 1845)