Jaren steggelen over een luchtkasteel
NIJMEGEN – Vanaf de Waalbrug lijkt het Valkhof in Nijmegen niet veel meer dan een stukje bos ter grootte van een krant. Maar wie dichterbij komt, ontwaart tussen het gebladerte de resten van een oude burcht.
Al lang voordat Karel de Grote er zijn paleis bouwde, was het Valkhof een legerplaats voor de Romeinen. Het was de ideale plaats: vanaf de heuvel kon men de wijde omtrek afspeuren en de Waal in de gaten houden.
Het oorspronkelijke gebouw dat Karel de Grote er neerzette, brandde in 1047 grotendeels af. Honderd jaar later herstelde koning Frederik Barbarossa de burcht in oude luister. Eeuwenlang was het complex met de markante toren een belangrijk herkenningspunt in de skyline van Nijmegen en een centraal verdedigingswerk.
Toch is de burcht niet ten onder gegaan aan strijdgewoel, zo blijkt uit de tekst op een oud informatiebord bij de ingang van het Valkhof. In 1795 verkeerde de gemeente in geldnood en werd het complex voor 90.400 gulden verkocht aan een sloopbedrijf. Het enige wat nu nog rest, is de Karolingische Sint-Nicolaaskapel en een deel van de Sint-Maartenskapel, ook wel de Barbarossaruïne genoemd.
Eeuwen na de sloop kwam een aantal inwoners van Nijmegen op het idee om de burcht te herbouwen en open te stellen voor publiek. Ze richtten in 1978 de Valkhofvereniging op en pleitten jarenlang voor wederopbouw van het gebouwencomplex en herstel van de verwaarloosde restanten.
In 1987 gaf de gemeente Nijmegen toestemming voor herbouw, op voorwaarde dat er genoeg geld op tafel zou komen. De vereniging was optimistisch en had al toezeggingen binnen voor een deel van de benodigde 20 miljoen gulden. Maar na 25 jaar bureaucratisch gesteggel en getouwtrek, verschillende voorstellen en referenda is er nog steeds niets van de grond gekomen.
Staatssecretaris Nuis liet in 1997 weten dat het plan om de burcht te herbouwen niet door mocht gaan. Hij volgde daarmee de adviezen van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In een referendum liet ook de bevolking zich negatief uit over herbouw van de burcht. Zelfs de Valkhofvereniging was uiteindelijk kritisch, omdat het plan waar de projectontwikkelaars mee kwamen te veel verschilde van de oorspronkelijke burcht. „Beter niet dan verkeerd herbouwd”, aldus Frank Boshouwers, destijds lid van de vereniging.
En dus staan in het Nijmeegse park nog altijd alleen de oude kapel en een ruïne. De Valkhofvereniging heeft wel voor elkaar gekregen dat de Sint-Nicolaaskapel elke woensdag en zondag open is voor publiek. Door de glas-in-loodraampjes schijnt licht; de deuren staan uitnodigend open.
Op de gewelven zijn flarden van eeuwenoude fresco’s te zien. Er hangen wat bordjes met informatie en er staat een maquette van de burcht, een reconstructie op basis van oude prenten. Zo moet het ongeveer zijn geweest. Zo had het ooit weer moeten worden. Maar de plannen om de burcht opnieuw te doen verrijzen, lijken inmiddels voorgoed van de baan.
Toch is het dossier Valkhofburcht nog steeds niet gesloten. In 2005 werd ter gelegenheid van het 2000-jarig bestaan van Nijmegen de donjon, de centrale toren van het complex, tijdelijk opgebouwd met steigers en bedrukt steigerdoek. Dat beviel zo goed dat de gemeente de plannen voor herbouw nieuw leven inblies.
In 2006 kwam er opnieuw een referendum, zegt Maurice Vollebregt van de Valkhofvereniging. „De bevolking kon toen aangeven of ze wilde dat de donjon zou worden herbouwd. Zestig procent stemde voor. Sinds die tijd is een groep bedrijven ermee bezig. Ze hebben ongeveer 4 miljoen euro nodig om de bouw van de toren te realiseren. Als ze dat bedrag bij elkaar krijgen, kunnen ze beginnen.”
Dit is de vijfde aflevering in een serie terugblikken op gebeurtenissen die 25 jaar geleden het nieuws haalden. Klik hier voor het oorspronkelijke artikel.