Op 4 oktober beginnen op Europees niveau de regeringsonderhandelingen over een definitieve tekst van de grondwet, die vooral de besluitvorming in een grotere Unie beter moet stroomlijnen. Op tafel ligt een ontwerpgrondwet, waarover de Europese Conventie onder leiding van de Franse oud–president Giscard d’Estaing het vlak voor de zomer eens werd.

Tweede–Kamerlid van GroenLinks Karimi sprak donderdag van een „sterke steun in de rug" voor de voorstanders van een EU–referendum. Zij herinnerde eraan dat premier Balkenende nadrukkelijk heeft gesteld dat het kabinet de uitkomst ervan zal respecteren, ook al gaat het om een adviserende en dus geen bindende stemming. Balkenende’s partij is overigens tegen een referendum, onderstreepte CDA–Kamerlid Van Dijk.

Op een lid na, R. Lauwaars, was de Raad het unaniem eens met de initiatiefnemers van een referendum dat goedkeuring van de EU–grondwet neerkomt op een wijziging van de Nederlandse grondwet. Volgens de raad, het advieslichaam voor wetsvoorstellen, is het „wenselijk dat bij grondwetsherzieningen de burgers zich daar rechtstreeks over kunnen uitspreken", aldus Karimi.

De steun van de ChristenUnie is voldoende voor de noodzakelijke Kamermeerderheid voor een referendum. De driekoppige fractie is er niet uit. Fractievoorzitter Rouvoet is volgens Karimi „heel gevoelig’ voor het argument van een grondwetsherziening.

Anders zou de VVD het verschil kunnen maken. De tot het bot verdeelde liberalen buigen zich dit weekeinde over de zaak. Europa–woordvoerder Van Baalen verwacht echter geen besluit. De VVD wil eerst een duidelijk standpunt van de regering, dat Van Baalen over enkele weken verwacht. Hij is een geharnast tegenstander van een referendum. Fractieleider Van Aartsen voelt er juist heel veel voor.

PvdA–Kamerlid Dubbelboer vindt wel dat de fracties van tevoren duidelijk moeten maken hoe ze zich tegenover de uitslag van het referendum zullen opstellen. „De burgers moeten weten of het de moeite waard is om te gaan stemmen."