Hoogmoed
Jakobus 4:16
„Maar nu roemt gij in uwen hoogmoed; alle zodanige roem is boos.”
Roemen in de toekomst is zonde. Iemand zegt over een bepaalde zaak: „Ik zal dit of dat doen, ik ben daartoe vast besloten.” En hij denkt: „Niemand kan me tegenhouden. Ik ben een man die, als hij ergens zijn voet heeft neergezet, niet meer van zijn plaats is te krijgen.” Zijn hoogmoed is pure arrogantie. Het Woord van God is waarheid betreffende zo iemand: „Alle zodanige roem is boos.”
Een ander zegt: „Ik zal dit of dat doen, dat is zeker.” Bij een probleem antwoordt hij: „Je hoeft me niet te vertellen dat de mens wikt, maar God beschikt.” Al zulk roemen is boos.
Natuurlijk is er ook een toekomst, waarvan u zeker mag zijn. Er is een toekomst waarop u zich mag verheugen. God heeft voor u de kroon des levens bereid en door nederig daarop te vertrouwen, mag u die kroon nu al dragen. U mag door stil te staan bij zo’n rijke zegen reeds nu genieten van de hemelse vreugde. En dat zal u geen kwaad doen. Integendeel, het zal uw hart inzake uw korte verblijf op aarde tot rust brengen, want wat kan het u dan nog schelen of uw leven bewolkt is of helder, kort of lang, als de eeuwigheid zeker is? Maar als u zich verheugt in de onzekerheden van dit voorbijgaande leven: „Alle zodanige roem is boos.”
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”Laatste preken”, 1892)