Studies over verborgen Christusvoorstellingen en seculiere vorm van spiritualiteit
ZOETERMEER – Wat heeft kunst met religie te maken? Kunstenaars gebruiken op grote schaal religieuze thema’s en zijn ‘spiritueler’ dan menig christen denkt. Maar de vrijheid van de kunst om eigenzinnig met religie aan de slag te gaan, is ook groot, zo laten twee studies over deze thematiek zien.
Prof. dr. Martien Brinkman, hoogleraar interculturele theologie aan de Vrije Universiteit, deed in het verleden onderzoek naar de ”niet-Westerse Jezus”, de manier waarop Christus gestalte kreeg in bijvoorbeeld de Afrikaanse en de Aziatische cultuur. Nu formuleert hij de vraag naar de wésterse Jezus.
Hij zoekt in zijn boek ”Jezus incognito. De verborgen Christus in de westerse kunst vanaf 1960” (uitg. Meinema, Zoetermeer) daarbij het antwoord in de westerse kunst, zoals literatuur, muziek, beeldende kunst en film.
De invloed van de theologie op de kunst is spectaculair afgenomen, constateert de hoogleraar. Kunst is geëmancipeerd van kerk en religie. Maar daarmee is de kunst volgens Brinkman een enorme voedingsbodem kwijtgeraakt en heeft de theologie zichzelf van een van haar belangrijkste gesprekspartners beroofd.
Brinkman ziet kunstwerken als „culturele dieptepeilingen.” Religie definieert hij als een aangewezen zijn op een krachtenveld dat het zichtbare menselijke bestaan overstijgt. De zingeving speelt zich volgens hem niet uitsluitend binnen de kerkmuren af. Daarvoor is het christendom in het Westen te veel cultureel bezit geworden. De westerse Jezus neemt allang niet meer de exclusieve vorm aan van een kerkelijke of theologische Jezus, aldus Brinkman.
De schrijver hoopt dat theologen meer openstaan voor de kunst en omgekeerd dat kunstenaars minder koudwatervrees hebben voor de raakvlakken van kunst en theologie. Een van de redenen van de crisis in de westerse theologie is volgens Brinkman de kloof tussen theologie en cultuur. Kunst kan een bron van theologie zijn, omgekeerd wordt de theologie door de kunst uitgedaagd.
Als aanknopingspunten voor de moderne kunst gebruikt Brinkman een viertal kenmerken van Jezus’ leven: een roeping van hogerhand, een boodschap van een radicaal andere wereld, een van hogerhand ingegeven levensinzet en een levensvoltooiing over de grens van de eigen dood heen. De impliciete toespelingen op de Christusfiguur in de moderne kunst liggen zelfs in het geseculariseerde Westen nog altijd voor het oprapen, concludeert Brinkman.
We kunnen volgens Brinkman Jezus’ leven als een bestaan opvatten dat zich radicaal van het onze onderscheidt, maar ook als onthulling van de dieptedimensie van ons bestaan. Hij probeert in de westerse kunst de verbondenheid van het religieuze met het alledaagse op het spoor te komen. Daarvoor gebruikt hij de termen transcendentie en immanentie, termen die ook voorkomen in Wessel Stokers boek ”Kunst van hemel en aarde. Het spirituele bij Kandinsky, Rothko, Warhol en Kiefer” (uitg. Meinema).
De studie van Wessel Stoker, emeritus hoogleraar esthetica aan de VU, belicht de seculiere spiritualiteit van de moderne kunstenaars Kandinsky, Rothko, Warhol en Kiefer. Moderne kunstenaars verlangen naar iets wat hen overstijgt zonder dat er naar een religieuze bron wordt verwezen. Er is sprake van een seculiere spiritualiteit, een verlangen naar zin in het leven, deel te willen zijn van een groter betekenisgeheel. Zijn studie laat zien dat de kunst ‘hemel’ en ‘aarde’ wil verbinden.
Ondanks de verschillen cirkelen de ”spirituele” werken van de kunstenaars Kandinsky, Warhol en Kiefer rond „dood en wedergeboorte”, „scheur en herstel.” Kandinsky belicht de strijd tussen goed en kwaad, licht en donker, Warhol ziet Jezus als heilbrenger. Centraal staat voor hem de eucharistie, Christus als geschenk van verlossing. Bij Roth- ko leeft de tragische mens in een eenzame en vreemde wereld zonder tekens die zouden verwijzen naar iets wat hem overstijgt.
Seculiere spirituele kunst is iets anders dan kunst die liturgisch functioneert in een religieuze gemeenschap, aldus prof. Stoker. Zij is gericht op iets wat de grenzen van het menselijk bestaan overstijgt, op iets heiligs of sacraals.
Stoker stelt in de lijn van Brinkman dat religieuze kunst tot 1800 meestal kerkelijke kunst was. Kandinsky’s abstracte werken vormen een breuk met de traditionele profane en religieuze schilderkunst. Het is lastig om vast te stellen wat de kern van spirituele kunst buiten de kerk is. De betekenis van een schilderij is niet meer ”objectief” vast te stellen, omdat bindende regels voor de uitleg gaan ontbreken. Esoterie en theosofie blijken belangrijke inspiratiebronnen voor kunstenaars te zijn, aldus Stoker.
Brinkman stelt dat de artistieke verbeelding van de Christusfiguur vaak onconventioneel en soms „bewust shockerend” is. Dat laat de kruisbestuiving van kunst en theologie onverlet. „Soms wekken theologen zelfs de indruk beter te kunnen leven met een boedelscheiding dan besef te hebben dat buiten de kerk kunstenaars bewust of onbewust wellicht naar eenzelfde waarheid zoeken.”
Andy Warhol en het laatste avondmaal
Popartkunstenaar Andy Warhol (1928-1987) staat model voor het samengaan van hoge en lage kunst en voor de verbinding van de christelijke religie met de consumptiesamenleving, zo stelt prof. Wessel Stoker. Daarvan getuigt zijn weergave van het fresco ”Laatste avondmaal” van Leonardo da Vinci die binnenkort te zien is in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Het laatste avondmaal is een van de geliefdste onderwerpen in de kunst. Het beroemdste avondmaal is het monumentale fresco van Leonardo da Vinci (1498) in de Santa Maria delle Grazie in Milaan. Dit was Warhols inspiratiebron. In opdracht van een kunsthandelaar maakte Warhol in 1986 een serie kunstwerken gebaseerd op dit fresco. In 1987 werd ze tegenover de Santa Maria delle Grazie geëxposeerd. Niet lang na de opening van deze tentoonstelling overleed Warhol.
Sinds 2011 exposeert de Nieuwe Kerk ieder najaar een religieus meesterwerk. In de Meesterwerkserie is in deze kerk van 6 oktober tot en met 11 november ”The Last Supper (Pink)” uit 1986 te zien. Het ruim 7 meter brede roze doek, uit de collectie van het Andy Warhol Museum in het Amerikaanse Pittsburgh, reist voor het eerst sinds 1987 naar Europa en is vijf weken te zien in het hoogkoor van de Nieuwe Kerk.
Warhol zette in dit werk twee versies van het fresco naast elkaar om de figuren een andere lading te geven. De kleur roze koos hij wellicht vanwege de associaties met baby’s, vitaliteit, het leven. De figuren zijn zwart, als verwijzing naar de dood, in het bijzonder die van Jezus. Zijn dood staat vervolgens weer voor het eeuwige leven. Warhol wilde met dit werk ontzag voor Da Vinci’s meesterwerk tonen en tegelijk een nieuwe manier aanreiken om dit thema uit te beelden.
Prof. Wessel Stoker analyseert in zijn boek ”Kunst van hemel en aarde” Warhols schilderij ”The Last Supper (Dove)”. Volgens Stoker is dit een religieus schilderij, waarbij de prijskaart verwijst naar het verraad van Judas, ”GE” het symbool is voor licht en kracht en symbool van God of Christus en de duif (Dove) voor de Heilige Geest staat.