Bedrog
De Heere Jezus zegt: „Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben.” Men moet deze woorden zo opvatten: Als u uw geestelijke blindheid recht zou zien, en die ook recht zou toestemmen, en als u zoals een blinde tot Mij, het Licht der wereld, kwam om geestelijk ziende gemaakt te worden en verlichte ogen van het verstand te ontvangen, dan zouden uw zonden worden weggenomen. Maar nu u de inbeelding heeft dat u ziet en verstandig genoeg bent, zo blijft dan maar in uw zonden. Dan is er geen hoop van zaligheid voor u.Het gaat net zoals bij iemand van wie zijn goederen in een storm verloren zijn gegaan. Zolang hij nog veel heeft, of meent te hebben, zal dat hem troosten. Maar als hem het bericht wordt gebracht dat hij niets meer overhoudt om van te leven, wordt hij pas moedeloos en hopeloos. Ja, dan gaat hij zoeken naar middelen om zijn verlies en armoede te herstellen. Eerder gunt hij zich geen rust.
Zo gaat het ook met een arme zondaar. Hij leeft gerust en stil, hij vermaakt zich met zijn goederen en het schijnschone van de wereld. In de grond der zaak zijn dat niets anders dan gebroken bakken. Zo voedt hij zich met as en zijn bedrogen hart leidt hem terzijde af. Hij weet niet in wat voor geestelijke armoede hij zich bevindt. Hij heeft het leven in eigen hand gevonden.
Joachimus Mobachius predikant te Nijkerk (Christelijke Zedekunst, 1741)