Panne in Frankrijk
Het leek zo mooi. Na een dagje toeren door de Ardèche –meertje hier, stadje daar– wenkte de camping. Nog even langs de supermarkt om stokbrood, brie en een paar biefstukjes in te slaan; pa zou de barbecue voor de tent aansteken. In gedachten zag hij zich al een flesje beaujolais ontkurken.
Een rood lampje op het dashboard maakt een wreed einde aan de zomerse droom. Snel even het serviceboekje erop naslaan. Dat zegt: „Onmiddellijk stoppen. Hulp van een werkplaats inroepen.” Daar is geen woord Frans bij.
Lichte paniek in de auto. Het volgende dorp ligt kilometers verderop, een praatpaal is in geen velden of wegen te bekennen, en bovendien: hoe maak je een Franse monteur duidelijk waar je staat en wat eraan mankeert?
Ineens heeft moeder een helder moment. Je kunt toch de ANWB bellen? En zowaar, een telefoontje met de bond werkt. Een vriendelijke vrouw kondigt met montere stem aan dat de Wegenwacht onderweg is. Alsof Den Haag om de hoek ligt.
Het berglandschap lijkt ineens minder fraai als je er verplicht een uur naar moet kijken, maar het idee dat er hulp onderweg is, verzacht de pijn. En dan is daar ineens Adriaan Autsema van de ANWB Wegenwacht. „Goedemiddag, waarmee kan ik u van dienst zijn?”
De vriendelijke vakman zorgt ervoor dat de toeristen hun reis spoedig kunnen vervolgen. Oh ja, hij had net Nederland aan de lijn, vertelt hij voordat hij de motor van zijn gele busje start. Hoosbuien! Met een glimlach stapt pa achter het stuur. Hier schijnt in ieder geval de zon.