RD-redacteuren verkennen de grens van Nederland in een camper – Zeeland
Vakantie vieren kan op veel verschillende manieren. Pluspunt verkent deze zomer de grenzen van Nederland. Met een camper. Aflevering 1.
Een Hollandse polderlucht met witte stapelwolken hangt boven de skyline van Rotterdam. De zon straalt. De Erasmusbrug knikt vriendelijk naar voorbijgangers. Startpunt van een trektocht langs de randen van Nederland.
Soepeltjes laat de Carado A366 zich over de Erasmus sturen. Met z’n 7,5 meter lengte vraagt de lange lummel de nodige stuurmanskunst. De hoge bestuurdersstoel biedt echter een prima uitzicht op het wegennet van ”Manhattan aan de Maas”.
De Carado, uit de stal van Hymer, is een sobere, doeltreffende gezinscamper, gebouwd op een Fordchassis. Niet té luxe, wel functioneel. Aanrechtje, driepitsgasstel, kachel, koelkast, warm en koud stromend water. Achterin bevindt zich een heuse douche. En een vast toilet. Het Duitse product –met een vanafprijs van een slordige 45.000 euro– is sinds vier jaar op de markt.
Vanuit hartje Rotterdam richting zuidwesten. Botlek schuift langzaam voorbij. Op het industrieterrein is alles imposant. Olietanks, pijpleidingen, vrachtschepen. Grote vlammen schieten uit affakkelinstallaties. Bij Europoort linksaf.
Zeeland lokt. Kampeerders hebben er een keur aan overnachtingsmogelijkheden. De site chr-campings.nl vermeldt alleen al in Zeeland dertien christelijke campings. Goede alternatieven voor vakantiegangers die een keer een andere stek zoeken in Zeeland.
Ellemeet, Renesse. In Zeeland lijkt de zon altijd te schijnen. Burgh-Haamstede leent zich prachtig voor een rondje om de kerk. De camper neemt anderhalve parkeerplek in. Beetje aso.
De zee maakt zich vandaag niet druk. Het strand bij Westenschouwen biedt een fraaie blik op de Oosterscheldekering. Verschillende schuiven staan open. Een uitkijktoren levert een vergezicht op over natuurgebied het Groene Duin. Aan de horizon dreigt een onweerswolk.
De avond valt. De eerste overnachting is gepland op minicamping Wisse. Aan de Kruisweg in Meliskerke runt akkerbouwer P. Wisse (62) sinds 1988 een keurig aangeharkte boerencamping met glimmend sanitair. Zondags gesloten. ’t Levert de agrariër een aardige bijverdienste op. Met drie man en één camper voor 22 euro overnachten, daar kan echter geen mens wakker van liggen.
Sinds twee jaar beschikt Wisse over 25 kampeerplekken. „Het maximum voor een minicamping.” De Zeeuw geniet. „Ik hou van het contact met mensen.” Een keerzijde is er ook. „Je levert veel privacy in. Als een ander vakantie viert, moet ik werken.”
De zware Caradocamper met 19 tdci-motor, 70 liter benzinetank, 100 liter watertank én drie personen trekt een spoor in het versgemaaide gras. Ondanks de dubbele wielen achter. Sorry, meneer Wisse.
Huib Kaan (66), de vuttende conciërge van het Calvijn College, trekt er vijf, zes keer per jaar met z’n camper opuit. Fietsen achterop. Bloemkool, aardappels en sla uit eigen tuin onderin. „Een camper is ideaal voor mensen in de VUT”, bezweert de buurman op de camping.
Kaan komt uit Krabbendijke. Vandaag kampeert hij amper 50 kilometer van huis. De zondagsrust is een belangrijke reden om in Meliskerke neer te strijken. „Bovendien is Walcheren zó mooi. Je kunt hier prachtig fietsen.”
Wisse hecht aan rust op zijn camping. „Mooi als je zondags al die mensen samen naar de kerk ziet trekken.” De campingbaas wil zich echter bewust niet bemoeien met de leefstijl van zijn gasten. „Bij ons is iedereen welkom. Ik sluit niemand uit.”
Een camperaar moet voor elk boodschapje altijd z’n hele hebben en houden oppakken. Ook voor de kerk. Geen probleem. Een ‘parkeerwachter’ dirigeert de woning op wielen verbaasd over het parkeerterrein bij de Marnixkerk van de gereformeerde gemeente in Vlissingen.
Verderop. Zeeuws-Vlaanderen wacht. De Westerscheldetunnel is een belevenis. Voor 7,45 euro ruim 6,6 kilometer onder water rijden, is geen geld. Gelukkig, aan het eind van de tunnel gloort licht.
Richting Terneuzen, Sluiskil, Sas van Gent. Badgasten kamperen op hun boot in de jachthaven van het pittoreske dorp. Een grote draaibrug opent de vaarweg voor passerende vrachtschepen.
De camper krijgt dorst. Regelmatig moet de 1900 tdci-motor van diesel worden voorzien. De tankbeurt is even slikken, ook al is het tankstation onbemand en relatief goedkoop. De tank slokt zomaar voor een slordige 100 euro brandstof op.
De grens volgend rijden we ongemerkt België in. Bushaltes en reflectorpaaltjes laten als eerste zien dat we aan de verkeerde kant van de grens zitten. Ook het wegdek verraadt het land van de zuiderburen. Na tien minuten belabberde Belgische beton-beton-betonblokkenweg verlang je al snel weer naar het strakke Nederlandse asfalt.
De snelste route is die via de Liefkenshoektunnel bij Antwerpen. Opnieuw tol. De Belgen weten van prijzen. „Dat is dan 19 euro.” Negentien euro voor een tunneltje van amper 1370 meter?!
„Dat komt door de hoogte van de camper, meneer”, wijst de caissière naar de verhoging voor op de alkoofcamper. „U mag best terugrijden”, wijst ze vriendelijk. „Op eigen risico.” Belgische humor. De bestuurder heeft geen keus.
Kamperen met een camper is kostelijk. Maar een beetje voorbereiding kan een heleboel kosten schelen.