Predikant verruilde kansel voor verzorgingstehuis
SOMMELSDIJK – „Dag mevrouw, zal ik u over de drempel helpen?” Voorzichtig rijdt ds. J. de Jong een dame in rolstoel naar buiten. De predikant verruilde de kansel voor het verzorgingstehuis.
Twee jaar werkt de hervormde predikant als geestelijk verzorger in Sommelsdijk. Eerst in verzorgingshuis De Samaritaan, nu in De Goede Ree. Op de plek van De Samaritaan wordt een nieuw zorgcomplex gebouwd.
Deze maand is ds. De Jong 25 jaar predikant. Drieëntwintig jaar stond hij in Nieuw-Beijerland. „Ik vond het bijzonder om kinderen te mogen dopen die later belijdenis bij me deden. Door zo lang in een gemeente te staan, zijn er hechte banden ontstaan met families met wie je vreugde en zorgen deelde. Je ziet een generatie opgroeien met het Woord, maar je ziet ook mensen afhaken. Dat laatste geeft verdriet.”
Het gemeentewerk heeft ds. De Jong niet cynisch gemaakt. „Ik heb het zien opbloeien. De start in Nieuw-Beijerland was moeizaam, maar we hebben als gemeente ook veel moois meegemaakt. Zo werd er bijvoorbeeld evangelisatiewerk opgezet. Nieuw-Beijerland was een hechte gemeente.”
In 2010 kwam de vraag vanuit De Samaritaan of de predikant pastoraal werk wilde komen doen in het tehuis. Tijdens het sollicitatiegesprek noemde de commissie ook de schaduwzijden van het werk. Lijden, pijn, ziekte, dementie en de dood. „Ik heb eerlijk gezegd dat ik niet wist welke impact dit op me zou hebben. Catechisatie geven, huwelijken sluiten, dopen, het was allemaal heel mooi werk. Wat dat betreft heeft het categoriaal pastoraat –zo heet het werk dat ik nu doe– zijn beperkingen.”
Toch heeft hij ook iemand gedoopt in De Samaritaan. „Het was een ernstig zieke die door haar verblijf in het tehuis belangstelling kreeg voor het christelijk geloof. Ze deed belijdenis in de kapel en werd gedoopt. Mijn voorganger, ds. T. W. van Bennekom, had er al voor gezorgd dat er een doopvont kwam in de kapel. De doopvont is in zijn tijd nooit gebruikt, maar stond daar wel als een getuigenis.”
Een ander aangrijpend moment maakte ds. De Jong mee met een bewoonster van wie het geheugen slecht is. „Een gesprek voer je niet meer met haar, maar toen ik haar een plaat liet zien met daarop het kruis van Golgotha, stroomden de tranen over haar gezicht. Ze wees naar het kruis en wilde wat zeggen. Later hoorde ik van de familie dat ze een bijzondere betrekking had op de Heere Jezus.”
De werkweek van ds. De Jong bestaat vooral uit het bezoeken van de bewoners. Het ene moment in een woongroep, het andere moment individueel, op de eigen kamer. In de gangen blijkt hoe ongedwongen de predikant met de bewoners omgaat. Een hartelijke groet of een paar zinnen, steeds maakt ds. De Jong contact met de passanten.
Dieper gaat het contact op de twee Bijbelkringen die hij elke week leidt. Eén kring wordt bijgewoond door personen uit de psychogeriatrische groep, de andere door revalidanten. „Ik bespreek vooral verhalende stof uit de Bijbel. Tijdens de kring laat ik vaak een oude schoolplaat zien. Dat roept regelmatig herkenning op. Verder zingen we psalmen en begeleid ikzelf een lied op de gitaar.”
Soms begint er iemand tijdens de Bijbelstudie spontaan te zingen. „Als het kan, zingen we met z’n allen mee. Pas begon er een vrouw ”De Heer is mijn Herder” te zingen. Mooi is dat. Deze ouderen reageren als kinderen, ze hebben geen remmingen.”
Frustreert het niet als er geen reactie komt tijdens een Bijbelkring, of als mensen zelfs in slaap vallen? „Nee. Je weet dat er duidelijke oorzaken voor zijn. Mensen vallen in slaap vanwege medicijngebruik of omdat ze een onrustige nacht hebben gehad.”
Het tijdsschema is strak. Officieel werkt ds. De Jong van halfnegen tot vijf. „Maar ik preek ’s zondags ook nog en soms moet ik een begrafenis verzorgen. Dan is het echt worstelen met je tijd.”
Hoe houdt een predikant het 25 jaar vol in het ambt? „Ik word gesterkt door de wetenschap dat Christus de goede Herder is. Het gaat ten diepste om Zijn zorg, zowel in een gemeente als in een verpleegtehuis.
Jezus is bewogen met Zijn schapen, maar ook met de schare. Hier in het tehuis spreek ik daarom ook nadrukkelijk niet-gelovigen aan. Ook in het pastoraat is Christus de goede Herder. Hij sterkt mij en corrigeert mij. Christus laat ook in een verpleegtehuis niet varen het werk dat Zijn hand begon.”
Dit is het eerste deel in een zesdelige serie over pastoraat in de gezondheidszorg. Volgende week donderdag deel 2.
In Nederland zijn naar schatting 1200 geestelijk verzorgers actief in de gezondheidszorg. Zo’n 850 van hen zijn aangesloten bij de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). „Van hen zijn er ongeveer 400 protestants, en 300 tot 350 rooms-katholiek”, zegt Christien den Draak van het stafbureau van de VGVZ. „Protestanten vertegenwoordigen alle protestantse kerken die Nederland rijk is.”
De VGVZ houdt zich bezig met de praktische ondersteuning van de pastores. Ook houdt zij toezicht op de opleidingen tot geestelijk verzorger in de gezondheidszorg. De leden hoeven geen universitaire opleiding genoten te hebben. „De laatste jaren zijn er meer pastoraal werkers met een hbo-diploma werkzaam in zorginstellingen; als zij een master hebben behaald, kunnen zij zich bij ons aansluiten. Je ziet trouwens ook dat een toenemend aantal geestelijk verzorgers niet meer werkt vanuit een kerkelijke zending of ambtelijke binding.”
Den Draak: „Van oudsher sloten zich vooral predikanten en priesters bij ons aan. Een christelijke organisatie zijn we echter nooit geweest.”