De dood verslonden
Jesaja 25:7
„En Hij zal op deze berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmee alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmee alle naties bedekt zijn.” Kom en doe het, Heere: „Ik zal Mijn Geest over u uitgieten.” Doe het haastig, o Heere: „Op deze berg.” Op dezelfde plaats waar Hij de maaltijd maakt.
Hij brengt de ziel naar Golgotha. Ja, het is door de blik op de gekruisigde Zaligmaker dat God ieder bewindsel wegneemt. Bekommerde zielen, wacht aan de voeten van het kruis. Denk aan Christus en Dien gekruisigd. Daar neemt God het bedeksel weg.
Vertoef dikwijls te Gethsemané en op Golgotha. Mocht Hij Zich op de volgende sabbat aan u allen openbaren in de breking des broods. Hij doet dit voor duizenden even gemakkelijk als voor één ziel. De zegepraal over de dood wordt hier vervuld.
Dikwijls wordt de vreze des doods weggenomen in hen die tevoren sidderden. De ziel van wie in waarheid het bewindsel is weggenomen, kan door de vallei gaan, zo niet zingende dan ten minste met ootmoedig vertrouwen, en kan eindelijk zeggen: „Heere Jezus, ontvang mijn geest!”
Niets dan een oprechte blik op Jezus kan de vreze des doods wegnemen. Wereldlingen kunnen in onwetendheid en ongevoeligheid sterven, maar een christen alleen wiens bedekking is verslonden, kan in de dood ervaren dat de prikkel is weggenomen. Wanneer wij Christus gelijkvormig zijn in de opstanding, „wanneer dit verderfelijke onverderfelijkheid heeft aangedaan”, dan zullen wij kunnen zeggen: „De dood is verslonden tot overwinning.”
R. M. M’Cheyne, predikant te Dundee (”Laatste verzameling”, 1862)