Hongarije verandert langzaam in autoritaire democratie
Onder leiding van de rechtse minister-president Viktor Orbán verandert Hongarije gestaag in een autoritaire democratie, schetst dr. Gábor Iványi.
De parlementaire democratie, zoals Hongarije die sinds 1990 kent, verandert langzaam in een autoritaire democratie, zoals Hongarije die kende tussen de twee wereldoorlogen.
De verdeelde oppositie en het Hongaarse publiek kunnen weinig doen om de ontwikkeling te keren. Bij de verkiezingen in 2010 behaalde Fidesz, de partij van minister-president Viktor Orbán, maar liefst een tweederdemeerderheid in het parlement. De rechtse partij profiteerde van de wijdverspreide sociale onrust in Hongarije die een gevolg was van de recessie in Europa en de rest van de wereld.
De overwinning van Fidesz betekent dat de regering van Orbán zonder noemenswaardige tegenstand allerlei (grond)-wetswijzigingen kan doorvoeren. De oppositie en allerlei andere groepen in de samenleving staan volledig buitenspel. De oorspronkelijke constitutie uit 1990 is door de regering inmiddels vervangen door een grondwet vol retoriek. Deze wet werd op 1 januari 2012 van kracht. Een referendum vond er niet plaats.
De regering-Orbán is er onmiskenbaar op uit om de checks-and-balances die in het Hongaarse politieke systeem zijn ingebouwd om de democratie en de burgerrechten te beschermen, te ontmantelen.
De regering keert zich verder bijvoorbeeld expliciet tegen de media. Dat doet zij op twee manieren. Allereerst door middel van een regeringsgezinde toezichthouder die zo nodig juridische stappen kan ondernemen tegen mediabedrijven. Ook plaatst de regering geen advertenties in kranten van de oppositie en bestaat het vermoeden dat bedrijven die adverteren in media van de oppositie geen overheidsopdrachten krijgen.
Ook de macht van het constitutioneel hof is fors beperkt. Zo mag het hoogste juridische orgaan zich niet meer buigen over wetgeving die te maken heeft met geld en zijn veel rechters vervangen door regeringsgezinde juristen.
In dit patroon past ook de nieuwe Kerkwet. Deze nieuwe wet is discriminerend, ongrondwettelijk en niet in overeenstemming met de internationale verdragen die Hongarije heeft ondertekend. Op veertien kerken na verloren alle Hongaarse kerken hun rechten. Hoewel achttien kerken later alsnog eveneens legaal werden verklaard, dwingt de Kerkwet het merendeel van de kerkgenootschappen zich om te vormen tot stichtingen. Vertegenwoordigers van de regering maken er geen geheim van dat de beslissing politiek is gemotiveerd.
Er is vastgelegd dat de beslissing welke kerken wel of niet toegestaan zijn, niet toekomt aan de rechterlijke macht, maar aan de politiek. Concreet is het dus niet mogelijk om als kerk bij de rechter in beroep te gaan tegen de politieke keuze.
Aanval
Ook de Magyarországi Evangéliumi Testvérközösség (MET, Hongaarse Evangelische Broederschap) wordt gedwongen zich om te vormen tot een stichting. De MET ontstond in 1981 na een conflict binnen de Methodistische Kerk in Hongarije. Dit conflict was ontstaan na een meningsverschil over de houding ten opzichte van de communistische regering.
De MET heeft sinds 1981 een respectabele hoeveelheid sociale instituten opgericht. Deze instellingen worden nu bedreigd. Niet door de communisten zoals in de jaren 80, maar door de huidige Hongaarse regering.
De wetgeving is op dit moment zo ingericht dat het niet mogelijk is om een school, bejaardentehuis of opvang voor daklozen te runnen als je als kerk of stichting alleen wordt gefinancierd door kerkleden. Dergelijke instellingen doen werk dat normaal gesproken door de staat wordt uitgevoerd. Het is daarom zaak, zo redeneert de overheid, dat de inkomsten van dergelijke instelling ook direct of indirect via de staat worden ontvangen.
Deze aanval op het sociale werk van de MET en andere niet-geregistreerde kerken is verbazingwekkend. Niet in de laatste plaats gezien de afkomst van de minister-president. Orbán begon zijn politiek carrière als een liberale democraat, als een voorstander van democratie en burgerparticipatie. Ook de banden tussen Orbán en de MET waren nauw. Orbáns twee oudste kinderen zijn door mij als predikant ooit gedoopt.
De huidige aanval op de vrijheid van godsdienst in Hongarije kan worden verklaard als een strijd van Orbán tegen zijn eigen politieke verleden. Het is een ultieme poging om rechtse en extreem rechtse Hongaren ervan te overtuigen dat hij geen liberaal meer is.
Ondertussen moeten de armsten in het land het ontgelden. Ook Hongaren die worden gediscrimineerd, zoals zigeuners, zijn het slachtoffer. De MET kan daarom niet langer zwijgen. Wij veroordelen de vooroorlogse discriminatoire retoriek van minister-president Viktor Orbán en voelen ons geroepen op te komen voor de levens, eigendommen en zielen van de armen en gediscrimineerden in ons land.
De auteur is predikant en voorzitter van de Hongaarse Evangelische Broederschap.