„Indien mogelijk moet het klooster zo zijn ingericht dat alles wat er nodig is, zich binnen de muren bevindt, zoals water, een molen, een tuin, een bakkerij, een brouwerij”, staat in de leefregel van Benedictus te lezen.

Omdat de benedictijnen wijn in beperkte mate mochten drinken, moeten ze al snel bier zijn gaan brouwen. In 1129, 67 jaar na de oprichting, wordt de brouwerij van de abdij voor het eerst vermeld. Zowel in België als daarbuiten is het bier van Affligem beroemd geworden. In verschillende soorten: wit voor de zomer, bruin voor de winter en trippel (extra zwaar bier) voor de vastentijd.

Hoewel de kloosterlingen hun leven heel regelmatig hebben ingericht –acht uur werken, acht uur bidden, acht uur rusten– is de geschiedenis van de abdij veel minder rustig verlopen. Lang was de abdij een belangrijk religieus centrum met veel macht. Rijke broeders die intraden kregen vaak grote stukken land mee. Maar er waren ook jaren van tegenslag. Op 11 november 1796, tijdens de Franse Revolutie, werden de gebouwen van de abdij verwoest en de grond verbeurd verklaard.

Pas in 1869 kwamen de monniken terug. Ze vestigden zich in het Bisschoppenhuis, het lichte, barokke bouwwerk dat bewaard was gebleven. Pas in 1885 openden de broeders een nieuwe brouwerij. Inmiddels zijn ze gestopt met de bierproductie. In 1970 droegen ze hun receptuur over aan Brouwerij De Smedt in Opwijk, vlak bij de abdij.

Of de orde van benedictijnen een volgend jubileum zal meemaken is de vraag. De meesten van de vijftien broeders zijn ouder dan 80 jaar en er zijn de laatste jaren geen jongeren ingetreden. In een reportage op de Belgische zender Ring TV werd de vraag gesteld of de abdij een duizendjarig jubileum mee zal maken. Abt Rik gelooft niet dat Affligem zal worden afgeschreven. „De toekomst is in Gods hand.”

Dit is het laatste deel in een fotoserie over abdijen in België. Ga naar RD.nl/abdijen voor meer afleveringen.