TUA-student studeert af op pastoraat bij seksverslaving
Gebrokenheid en zondigheid. Die begrippen zijn volgens Martijn Weststrate cruciaal bij de pastorale begeleiding van seksverslaafden. De Apeldoornse theologiestudent wijdde zijn afstudeerscriptie aan de zorg voor gemeenteleden die bijvoorbeeld dwangmatig op zoek zijn naar pornografie.
De problematiek van seksverslaving is urgent, zegt Weststrate (27) in zijn Apeldoornse flat over de aanleiding voor zijn onderzoek. Tegelijk is er nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. De TUA-student bestudeerde de aanpak van drie seculiere therapeuten en legde die naast de visie van drie Amerikaanse christenen –R. Willingham, S. Bodishbaugh en N. T. Anderson– die hun sporen hebben verdiend in pastorale hulpverlening.
U zoekt naar integratie van aspecten uit de psychologische hulpverlening in het pastoraat. Waarom koos u voor die benadering?
„Pastoraat is een vorm van hulpverlening. Je helpt iemand verder op zijn levensweg. We kunnen daarbij leren van de psychologie. Dat vraagt erom de psychologische benadering te toetsen aan Gods Woord. Ik citeer in mijn scriptie een hulpverlener die werkt met de paradoxale opdracht. Dat houdt bijvoorbeeld in dat hij een man die twintig uur per week pornografie kijkt dwingt om dat terug te brengen naar vijftien uur en het zo stapsgewijs af te bouwen. Daarin volg ik hem niet. Het bezig zijn met onreinheid is zonde. Zondig gedrag ga je niet stapsgewijs afbouwen en al helemaal niet voorschrijven.”
Wat leerde u van seculiere hulpverleners?
„Ik heb vooral van hen geleerd hoe ernstig seksverslaving is en dat het jaren kan kosten om ervan af te komen. Maar ook hoe belangrijk het is om een niet-veroordelende houding aan te nemen tegenover mensen die hiermee worstelen. De basishouding van de Heere Jezus kenmerkt zich door ontferming. We mogen de zonde niet bedekken, maar zijn tegelijk blij met iedereen die zijn onreinheid aan het licht wil brengen. Van de seculiere hulpverlening leer ik ook dat je ruim de tijd moet nemen voor begeleiding en niet moet schrikken als iemand terugvalt in zijn verslavingsgedrag. Ook de Bijbel wijst daar al op met een tekst als: „Want wij struikelen allen in velerlei opzicht.””
U bestudeerde drie Amerikaanse pastorale hulpverleners. Welke benadering sprak u het meest aan?
„Van alle drie leerde ik dat de sleutel tot herstel ligt in het leren leven vanuit een levende relatie met God. Het is belangrijk dat iemand die wil breken met zijn seksverslaving vergeving leert ontvangen in de Heere Jezus Christus en God als Vader gaat leren kennen. De pastor mag daarbij wijzen op Zijn rijke beloften.
Neal Anderson vraagt daarnaast specifiek aandacht voor de geestelijke strijd op het terrein van seksualiteit. In de benadering van Signa Bodishbaugh trof me het pleidooi voor liefde en aandacht voor kinderen in de gezinnen. Seksverslaafden hebben die koestering en bevestiging in het verleden vaak gemist.”
Gebrokenheid en zondigheid noemt u als kernbegrippen bij pastoraat voor seksverslaafden. Hoe worden die praktisch uitgewerkt?
„Het gaat om twee kanten van de wortel van seksverlaving. Gebrokenheid wijst op het tekort aan liefde, in al zijn uitingsvormen, dat mensen in hun jeugd kunnen hebben ervaren. Zondigheid wijst op het gedrag dat daar een reactie op is en dat ingaat tegen Gods Woord. Met beide mag je naar God toe gaan. Bekering betekent afzien van je zondige gedrag en je toewenden naar God. Denk bijvoorbeeld –heel praktisch– aan Job 31:1, waar het gaat over een verbond maken met de ogen om geen acht te slaan op een maagd. Belangrijk is ook dat je andere mensen inschakelt die je kunnen helpen om niet terug te vallen in een zondig patroon.”
De pastor moet de ander aanmoedigen te breken met de zonde van zijn seksverslaving. Hoe krijgt zo’n advies handen en voeten?
„Het volk Israël richtte meer dan eens een gedenkteken op. Zo kun je het moment waarop je besluit te breken met je zondige gewoonten markeren door dat zwart op wit te zetten. In een brief kun je je verslaving concreet tot vijand verklaren. Zolang je gedrag nog je vriendje is, wil je er niet van af.”
U pleit voor het herstel van de biecht of schuldbelijdenis in de gemeente. Hoe ziet u dat voor zich?
„Ik denk aan een vorm van geestelijk mentoraat waarbij oudere broeders en zusters die een kind van God zijn, jongeren voorleven en helpen in het leven met God. Zoals Aquilla en Priscilla de jonge, enthousiaste Apollos de weg van God nauwkeuriger uitleggen en een soort mentorrol lijken te vervullen. In zo’n veilige context kan de biecht of schuldbelijdenis een plek krijgen.”
Veel seksverslaafden kloppen niet snel aan bij het pastoraat, merken hulpverleners. Hoe kan de kerk hen bereiken?
„Daarvoor is het belangrijk dat een gemeente groeit in genade en waarheid. Genade moet niet alleen verkondigd worden, maar ook zichtbaar worden in de omgang met elkaar, bijvoorbeeld aan de koffietafel. In een kerkelijke cultuur waarin mensen elkaar gemakkelijk de maat nemen en veroordelen zullen gemeenteleden die seksverslaafd zijn niet gemakkelijk met hun probleem naar buiten komen.
Ik zie vooral een gemeente voor me die functioneert in kringen: mensen die in een groep lief en leed met elkaar delen en voor elkaar bidden. Dat begint met kleine dingen. Als mensen zich daarbij kwetsbaar durven opstellen, kan er ook ruimte ontstaan om grotere problemen zoals seksverslaving naar voren te brengen en daarvoor gebed te vragen.”
U doet meer dan dertig aanbevelingen voor zowel de pastor als de gemeente. Hoe zou u die in een paar zinnen samenvatten?
„Om het met een tekst uit Spreuken 24 te zeggen: „Red hen die ten dode gegrepen zijn, wend u niet af van hen die ter slachting wankelen.” Centraal in de pastorale benadering staat het leren leven vanuit een levende relatie met God. Een gemeentelid dat worstelt met seksverslaving mag leren verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag, te breken met de zonde, zich te bekeren tot God en dagelijks zichzelf aan Hem toe te vertrouwen. Voor gemeenten is het belangrijk om open te zijn over seksualiteit, oog te hebben voor elkaar en te streven naar een genadevolle omgang met allen.”
In hoeverre zijn de lijnen uit uw studie door te trekken naar pastoraat bij andere (verslavings)problemen?
„Verslavingen zijn te vergelijken met borrelnootjes: het jasje is verschillend, maar de kern is hetzelfde. Het gaat om innerlijke leegte en het verdoven van emotionele pijn. Bij de een leidt die tot alcoholverslaving, een ander zoekt het in pornografie, een derde gaat op in z’n carrière. Augustinus zei het al: Onrustig is ons hart totdat het rust vindt in God. Het komt er voor iedereen op aan dat Hij in het centrum van je leven staat.”
Genezing en vergeving
Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) rondde J. M. J. (Martijn) Weststrate vorige week zijn masteropleiding af. Hij schreef daarvoor de scriptie ”Genezing en vergeving”. Het betreft een literatuurstudie naar pastorale begeleiding in de christelijke gemeente bij seksverslaving. Weststrate blijft parttime aan de TUA verbonden als assistent van hoogleraar ambtelijke vakken prof. dr. A. Baars, een baan die hij wil combineren met een functie als pastoraal werker.
Ds. Herwig: Geestelijke strijd gaande om huwelijken
Seksverslaving is een ingrijpend probleem waarmee veel gemeenteleden in stilte worstelen. Dat werd ds. G. Herwig, hervormd predikant te Nunspeet, al snel duidelijk toen hij het onderwerp in 2009 in een preek en tijdens spreekbeurten op jongerenavonden concreet benoemde. Momenteel begeleidt hij via e-mail dertig tot veertig seksverslaafden –onder wie één vrouw– uit het hele land. „Ik trek er ’s ochtends vroeg altijd enige tijd voor uit om hun mails te beantwoorden. Dan zet ik voor mezelf een streep, want ik wil er niet de hele dag mee bezig zijn.”
Het valt de predikant op „dat het blijkbaar ontzettend moeilijk is als je eenmaal in een spiraal van pornoverslaving zit om daar zelf uit te komen. Degenen met wie ik contact heb zijn bijna allemaal getrouwde mannen die serieus bezig zijn met geloofsvragen, onder wie avondmaalgangers en ambtsdragers. Soms zijn ze een of anderhalf jaar clean en krijgen ze toch weer een terugval als ze onverwachts een blaadje in handen krijgen of een billboard langs de weg zien. Dat geeft dan weer een enorm schuldgevoel.”
De meeste mensen die ds. Herwig begeleidt hebben ook contact met een (christelijke) hulpverleningsorganisatie of hebben bijvoorbeeld een internetcursus van de organisatie Setting Captives Free gevolgd. „Dat hun gedrag zondig is hoef ik hun niet te vertellen. Daarvan zijn ze zich goed bewust. Ze hebben vooral behoefte aan iemand die hen steunt in hun strijd. Ik wijs hen op het allesreinigende bloed van Christus, maar ook op de noodzaak van een heilig leven, want zonder heiligmaking kan niemand de Heere zien. Een belangrijk Bijbelgedeelte is ook 1 Korinthe 6:12-20: ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest, we zijn duur gekocht.”
Vaak spitsen de e-mailcontacten zich toe op specifieke pastorale vragen. Regelmatig worstelen mensen bijvoorbeeld met de vraag of ze aan het avondmaal mogen en of ze hun ambt kunnen blijven vervullen. Ds. Herwig biedt geen pasklare antwoorden, maar stimuleert betrokkenen tot zelfreflectie. „Ik vraag hun bijvoorbeeld welke invloed hun seksverslaving op hun leven heeft en hoe ze het ervaren als ze op huisbezoek gaan en intussen voortdurend bestookt worden met de gedachte dat ze niet oprecht zijn voor Gods aangezicht.”
De predikant vindt het belangrijk dat de gebrokenheid op seksueel gebied regelmatig in de kerk en op de catechese ter sprake komt. In de hervormde gemeente Nunspeet houden de predikanten minimaal één keer per jaar „een concrete preek over thema’s als liefde en het omgaan met je lichaam. Ook bij de voorbereiding op het avondmaal is er aandacht voor. Ik gebruik in het zondenregister een formulering uit een voorlopige herziene uitgave van de Gereformeerde Bond, waarin het gaat over allen die getrouwd of ongetrouwd hun lichaam niet rein bewaren. Dat is concreet en tegelijk breed.”
Ds. Herwig zegt zich er steeds meer van bewust te worden dat de problematiek van seksverslaving te maken heeft met „een geestelijke strijd die er gaande is om onze gezinnen en huwelijken. De duivel weet: Als ik je lichaam heb, heb ik ook je geest. Dat beseffen we nog te weinig.”
Er is hoop voor seksverslaafde