In het Limburgse land kom je vanzelf een kapel tegen
Eetcafé Bram in Swolgen, startpunt van deze etappe, ademt Limburgse sferen. Hangplanten, een gitaar, veel tegeltjeswijsheden. Voor vreesachtigen: „Als je jammert, ik ben zwakker/ Dan mijn grote concurrent/ Blijf je levenslang de stakker/ Die je ongetwijfeld bent.” Nog een diepe: „Verwacht geen trouw van nachtegalen die ieder ogenblik een andere roos bezingen.” De wanden van de wc zijn met Pieterpad-graffiti bespoten. Zeehonden herinneren aan Pieterburen, beginpunt van de wandeltocht.
Op de Swolgender heide is het langs braam- en jeneverbesstruiken en over kronkelende veldweggetjes kostelijk lopen. Via een zogeheten knuppelbruggetje, een soort vlonder, gaan we het Schuitwater over.
Bij het gehucht Houthuizen treffen we een van de vele kapellen in het Limburgse land aan. Binnen brandt een enkele kaars. Bewoners bouwden de kapel „uit dankbaarheid dat in de buurt door het oorlogsgeweld geen enkele dode of gewonde viel.” Op 2 mei 1948 werd de kapel door de zeereerwaarde heer Kerbosch, destijds pastoor te Lottum, ingezegend.
Dat het Pieterpad een mens tot onvermoede daden kan brengen, bewijst een informatiebord vlak bij de kapel. Twee dames uit Houthuizen hadden na het Pieterpad de smaak zo te pakken, dat ze in 2001 van Amsterdam naar het Italiaanse Bari liepen. De 40.000 sponsorguldens die ze daarmee inzamelden, kwamen ten goede aan straatkinderen in Peru.
In Grubbenvorst, waar een klooster langs de route ligt, stappen we op een veerpont om de Maas over te steken. Aan de overkant van de rivier begint een wat saaier stuk. In de verte is het onophoudelijke lawaai van de snelweg te horen. Via een veldweg langs de Maas eindigt onze tocht in Venlo, een stad die krioelt van de Duitsers.