Onderzoek naar massale verkoop Enron-aandelen
Topmanagers van de Amerikaanse energiereus Enron hebben in de maanden voor de ineenstorting van het bedrijf voor meer dan 1 miljard dollar aan aandelenpakketten van de hand gedaan. Tegen 29 bestuurders is een gerechtelijk vooronderzoek gestart.
Dat werd zondag in Washington bekend. Het gros van deze managers, op vijf na, heeft de campagne van president Bush financieel gesteund. Veertien vooraanstaande medewerkers van de Amerikaanse president hadden ook aandelen in de in december failliet verklaarde handelaar in energie. Onder hen zijn onder meer minister van Defensie Donald Rumsfeld, presidentieel adviseur Karl Rove en de handelsvertegenwoordiger Robert Zoellick.
Bestuursvoorzitter Kenneth Lay, een goede bekende van Bush en mecenas van de Republikeinse partij, verzilverde tussen begin 1999 en half 2001 een pakket ter waarde van 113 miljoen euro. Toen schommelde de prijs per aandeel nog tussen de 31 en 86 dollar. Inmiddels is daarvan 66 dollarcent overgebleven.
Lay heeft in de herfst nog uitgebreid met enkele regeringsvertegenwoordigers gebeld, zoals de minister van Financiën Paul O’Neill en collega van Handel Donald Evans in een poging hen te bewegen een goed woordje voor het bedrijf te doen bij de banken. O’Neill en Evans zijn zich van geen kwaad bewust, deelden zij zondag mee. „Ik ging er niet van uit dat wat Ken vertelde nieuw was en zag geen reden om de president in te lichten”, aldus O’Neill. Evans: „Toen ik met Ken sprak dacht ik niet aan een dreigend bankroet.”
Het lijkt erop dat de werknemers van Enron de meeste schade lijden van het faillissement. Veel van de 20.000 personeelsleden hadden hun spaargeld in het pensioenfonds van het eigen bedrijf gestoken en daarmee in aandelen Enron. Het bedrijf weigerde hen afgelopen najaar, toen het debacle zich aftekende, om aandelen te verkopen. De schade voor deze beleggers beloopt naar schatting 850 miljoen dollar.