ICC beraadt zich op berechting Saif al-Islam
NEW YORK – De rechters van het Internationaal Strafhof in Den Haag beraden zich op de vraag of Saif al-Islam Gaddafi, de zoon van de Libische oud-leider Muammar Gaddafi, in Libië kan worden berecht of toch in de beklaagdenbank van het tribunaal moet verschijnen.
Dat heeft een woordvoerder van het ICC woensdag gezegd.
Libië zegt dat zijn rechtsstelsel in staat is om Saif al-Islam Gaddafi een eerlijk proces te bieden, dat voldoet aan de internationale normen. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch plaatst echter grote vraagtekens bij de onpartijdigheid van de Libische rechters.
Volgens de statuten van het Akkoord van Rome uit 1998 hebben staten de verplichting verdachten van genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid te vervolgen. Het ICC komt pas tussenbeide als het rechtssysteem van een land daar niet toe in staat is.
Rechters van het ICC hebben diverse partijen verzocht om „bespiegelingen” over de onbereidwilligheid van Libië om met het tribunaal samen te werken. Dat zei ICC-aanklager Luis Moreno-Ocampo tegenover de Veiligheidsraad van de VN. Op 4 juni presenteert hij de rechters deze bespiegelingen. Ook moet dan duidelijk worden of Saif al-Islam Gaddafi door Libië vervolgd wordt voor dezelfde misdaden als die hem door de ICC-aanklagers ten laste worden gelegd.
Saif al-Islam Gaddafi weigert een Libische advocaat aan te stellen voor zijn verdediging, werd woensdag bekend. Volgens de Libische wet kan iemand niet worden berecht als hij geen advocaat heeft.