Kolonel Gaddafi is er nog goedkoop van afgekomen
Bijna vijftien jaar na het ontploffen van PanAm-vlucht 103 boven het Schotse Lockerbie, heeft Libië formeel de verantwoordelijkheid voor die bomaanslag op zich genomen. Of deze geste ook een einde aan de geïsoleerde positie van het Noord-Afrikaanse land maakt, is echter zeer de vraag.
„Een Libische functionaris is schuldig bevonden aan de aanslag; onze regering is verantwoordelijk voor Libische functionarissen; daarom neemt de regering de verantwoordelijkheid voor zijn daad op zich.” Met deze woorden richtte Tripoli zich eind vorige week in een brief tot de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De Libische ’schuldbetuiging’ moet een einde maken aan de jarenlange onderhandelingen rond de Lockerbie-zaak, en vooral ook aan de internationale sancties die het land sinds 1992 zijn opgelegd.
Het heeft maar liefst vijftien jaar geduurd voordat de Libische leider Muammar Gaddafi deze stap heeft gezet. Na de aanslag op vlucht 103, op 21 december 1988, ging de verdenking aanvankelijk uit naar Iran en Syrië. De Amerikaanse marine had enkele maanden eerder per abuis een Iraans passagiersvliegtuig boven de Perzische Golf neergeschoten, omdat ze dacht dat ze door een vijandelijk toestel werd aangevallen. De vernietiging van de PanAm-Boeing werd dan ook gezien als een vergeldingsactie van Teheran. Bovendien trof de Duitse politie bij een inval in een pand van het door Iran gesteunde Volksfront voor de Bevrijding-Algemeen Commando van Palestina cassettes aan van hetzelfde type die bij de Lockerbie-aanslag werden gebruikt.
Na de vondst van Zwitserse printplaatjes in de buurt van de Schotse rampplek leidde het spoor echter al spoedig naar Libië en twee Libische agenten die de aanslag zouden hebben gepleegd. Daarmee begon een eindeloos getouwtrek om de uitlevering van het duo. Om die eis kracht bij te zetten, stelden de VN zware strafmaatregelen tegen Tripoli in. Uiteindelijk accepteerde kolonel Gaddafi een rechtszaak tegen de twee, naar Schots recht en op neutraal grondgebied. In 1999 arriveerden Abdel Baset Ali Mohammed al-Megrahi en Al-Amin Khalifa Fhimah in Kamp Zeist, waar zij op 14 april van dat jaar werden voorgeleid. Twee jaar later bevonden de rechters Al-Megrahi schuldig aan massamoord en veroordeelden hem tot levenslang. Fhimah werd vrijgesproken.
Met de gerechtelijke uitspraak was de zaak-Lockerbie echter bepaald niet gesloten. Twee grote obstakels restten: een aanvaardbare schadevergoedingsregeling voor de nabestaanden van de slachtoffers en een officiële erkenning van de verantwoordelijkheid voor de aanslag. Vorige week woensdag verklaarde de Libische regering zich bereid elk van de families van de 270 slachtoffers 10 miljoen dollar smartengeld uit te keren. Twee dagen later stuurde Tripoli een brief naar de Veiligheidsraad waarin het de formele verantwoordelijkheid voor de aanslag erkende.
De Libische ’schuldbekentenis’ is met gemengde gevoelens ontvangen. Tripoli schermt met het begrip ”burgerlijke verantwoordelijkheid”: de aanslag is door Libische staatsburgers gepleegd; de regering is verantwoordelijk voor haar onderdanen; dus is de overheid ook verantwoordelijk voor terroristische activiteiten van haar burgers. Nergens in de brief rept Libië over strafrechtelijke verantwoordelijkheid, uit angst voor toekomstige vervolging van hoge functionarissen - of van Gaddafi zelf. Ondanks de uiterst diplomatieke bewoordingen, schatten VN-diplomaten in dat de huidige formulering voldoende is om de VN-sancties op te heffen. De Britse regering heeft inmiddels een resolutie bij de Veiligheidsraad ingediend die voorziet in afschaffing van de strafmaatregelen. Verwacht wordt dat de raad nog deze week over de zaak stemt.
Of de Britse resolutie het daadwerkelijk haalt, zal niet alleen van de acceptatie van het Libische document afhangen. Nu Tripoli heeft ingestemd met een aanzienlijke schadevergoeding voor de Lockerbie-nabestaanden, ziet ook Frankrijk zijn kans schoon. Parijs is al jaren in onderhandeling met de Libiërs over een financiële tegemoetkoming voor de families van degenen die in 1989 om het leven kwamen bij een aan Libië toegeschreven bomaanslag op een Frans lijnvliegtuig boven de Sahara. Tot nu toe toonde Libië zich bereid 200.000 dollar per gezin te betalen - een bedrag dat uiteraard in het niet valt bij de 10 miljoen per familie die in de Lockerbie-zaak is toegezegd. Parijs heeft al gedreigd de Britse resolutie met een veto te treffen als Tripoli niet snel over de brug komt.
Ook de families van de nabestaanden reageerden verdeeld op de recente Libische manoeuvres. „Ik ben zeer verheugd”, verklaarde de Amerikaanse Stephanie Bernstein, wier echtgenoot Michael in 1988 bij de aanslag werd gedood, afgelopen weekend. „Deze brief toont voor de ogen van de hele wereld dat het Libische regime hiertoe opdracht heeft gegeven en dat het verantwoordelijk is.”
Susan Cohen, die haar enige dochter, Theodora, bij de terreuraanval verloor, heeft echter geen goed woord voor de Libische schuldbekentenis over. „Ze hebben slechts aan de minimale eisen voldaan. Alles wat zij in die brief zeggen over hoe ze hebben meegewerkt en hoe ze het terrorisme verwerpen is nonsens. Gaddafi doet niets anders dan diplomatieke spelletjes spelen om onder de sancties uit te komen. Mijn dochter is dood en hij niet. Er is niets -wat ze ook zeggen of hoeveel geld ze ook betalen- dat mijn verlies kan goedmaken.”
Ook al zal de Veiligheidsraad vermoedelijk binnen afzienbare tijd de in 1992 ingestelde VN-sancties tegen Libië opheffen, dat betekent nog niet dat het Noord-Afrikaanse land van alle Amerikaanse economische strafmaatregelen af is. Reeds voor de aanslag op het PanAm-toestel stelde Washington sancties tegen het regime van Gaddafi in wegens het financieren en faciliteren van terroristische groeperingen. In het licht van de Amerikaanse strijd tegen het terrorisme is het bepaald niet waarschijnlijk dat de VS Tripoli een aai over de bol zullen geven. Recentelijk nog verklaarde president George W. Bush dat hij er nog steeds niet van overtuigd is dat Libië is gestopt met het steunen van extremisten. Bovendien heeft het Witte Huis Gaddafi ervan beschuldigd dat hij chemische wapens in handen probeert te krijgen. De autoritaire kolonel heeft al gedreigd dat hij de uitkering van een deel van de schadevergoeding afhankelijk zal stellen van de Amerikaanse bereidheid om zijn land van de lijst van ’schurkenstaten’ te schrappen.
Ondanks de voortdurende grootspraak van Gaddafi en de vage formulering waarmee Libië de verantwoordelijkheid voor de Lockerbie-aanslag op zich heeft genomen, blijft het opmerkelijk dat Tripoli deze stap heeft gezet. Afgezien van de ernstige economische consequenties die een decennium van sancties heeft gehad, ligt de belangrijkste verklaring voor deze manoeuvre vermoedelijk in ’11 september’. Vergold de Amerikaanse president Reagan in 1986 de aan Libië toegeschreven bomaanslag op een discotheek in Berlijn nog met een kleinschalig bombardement door zestien straaljagers, anno 2003 zou het vernietigen van PanAm-vlucht 103 het Noord-Afrikaanse land vermoedelijk op een geallieerde invasie komen te staan. Vergeleken met Irak en Afghanistan is Muammar Gaddafi er nog goedkoop van afgekomen.