Gezondheid

Prof. Kersten: Het is zeer de vraag of chocola niet dik maakt

WAGENINGEN – Het frequent eten van chocolade zou niet dik maken, luidde onlangs de conclusie van een Amerikaans onderzoek. „Hier is echter sprake van misinterpretatie van zeer twijfelachtige gegevens.”

Wetenschapsredactie
11 May 2012 08:12Gewijzigd op 14 November 2020 21:01
Foto ANP
Foto ANP

Dat zei prof. dr. ir. Sander Kersten donderdag bij de aanvaarding van zijn benoeming tot persoonlijk hoogleraar moleculaire voeding aan Wageningen Universiteit.

In zijn oratie ging Kersten in op de uitkomsten van het onderzoek en de manier waarop wetenschappers daarmee omgaan richting het grote publiek. 
Zij dienen zich volgens de nieuwe hoogleraar bij hun onderzoeksresultaten altijd af te vragen wat die resultaten nu echt betekenen en of ze in 
biologische zin aannemelijk zijn.

„Als niet aannemelijk is te maken hoe een bepaald verband tussen
voedselinname en gezondheid in elkaar zit, zouden voedingswetenschappers zeer terughoudend moeten zijn in het zoeken naar brede publiciteit. Houden ze zich daar niet aan, dan dragen ze bij aan verwarring bij het publiek en aan de afbreuk van de geloofwaardigheid van de voedingswetenschap”, aldus Kersten.

Hij refereerde daarbij aan recent Amerikaans onderzoek waaruit zou blijken dat het frequent eten van chocola wel gekoppeld was aan een verhoogde inname van energie, maar ook aan een lager lichaamsgewicht. De resultaten werden breed uitgemeten in de media. Volgens het persbericht zou het onderzoek daarmee een belangrijke reden tegen overmatige consumptie van chocolade wegnemen, namelijk dat je er dik van kunt worden.

Kersten noemt dit „een geval van omvangrijke misinterpretatie van zeer twijfelachtige gegevens en een voorbeeld van hoe het niet moet.” „Is hier publicitaire gretigheid niet al te sterk aan de haal gegaan met de wetenschappers, voorlichters en de media?”

Vetonderzoek

Kersten doet zelf onderzoek naar de werking van vet in de voeding op cel- en moleculair niveau. Uit zijn eigen praktijk noemt hij als voorbeeld het effect van onverzadigde vetzuren in bijvoorbeeld vis: „We hebben goed in beeld hoe de positieve effecten van deze vetzuren op de menselijke gezondheid tot stand komen. We hebben tevens een tamelijk sluitende biologische verklaring dat bepaalde beschermende mechanismen bij verzadigde vetzuren niet goed werken, waardoor deze ophopen in cellen en schade in het menselijk lichaam kunnen veroorzaken. Daarom kunnen wij als voedingswetenschappers geloofwaardige uitspraken doen over het verschil in effect tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren.”

Kersten stelt verder dat de inzichten in de voedingswetenschap rond de werking van vet zich in de afgelopen decennia hebben verdiept. Vet is niet alleen maar brandstof die direct kan worden gebruikt of voor gebruik eerst wordt opgeslagen. „Vet regelt talloze mechanismen in het lichaam die met de stofwisseling en zelfs ons afweersysteem te maken hebben. Noem het een soort regiefunctie. Wij doen bijvoorbeeld onderzoek naar één bepaald gen in het menselijk lichaam dat extreem gevoelig is voor vetzuren. Dat gen stuurt een beschermend mechanisme aan dat ophoping van vet in lichaamscellen tegengaat. Het gen reageert verschillend op verzadigde en onverzadigde vetzuren, wat zou kunnen verklaren waarom verzadigde vetzuren schadelijker zijn voor de cel dan onverzadigde.”

Een van de belangrijkste uitdagingen voor zijn vak ziet Kersten in op het individu gerichte voedingsadviezen. Ten onrechte wordt in onderzoek gesteld dat bepaalde adviezen geen effect hebben, terwijl dat effect er wel is, maar voor mensen verschillend kan uitpakken. Kersten: „Weliswaar is het gemiddelde effect niet aantoonbaar, maar dat betekent niet dat er niets is gebeurd. Niet alles geldt voor iedereen. Voor de een kan een voedingsmiddel heel anders uitwerken dan voor de ander.”


Lees ook: Chocolade-eter weegt minder

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer