Onderwijs & opvoeding

Nederlands paar blikt terug op dwaaltocht in Canadese Rocky Mountains

Dagenlang werden ze vermist. Uiteindelijk zonden ze met een gevonden radio met succes zelf een noodoproep uit. Jacob (46) en Anja (43) Oosterwijk uit het Canadese Fort Macleod (Alberta) blikken enkele weken later terug op hun hachelijke avontuur. „God heeft op een bijzondere wijze gewerkt, bewaard en gebeden verhoord.”

Bert Monster

10 May 2012 20:02Gewijzigd op 14 November 2020 21:00
De berghut waar Jaap en Anja OOsterwijk tijdelijk onderdak vonden toen ze waren verdwaald. Foto RD
De berghut waar Jaap en Anja OOsterwijk tijdelijk onderdak vonden toen ze waren verdwaald. Foto RD

Zaterdagmiddag 14 april. Jaap en Anja, vader en moeder van zeven kinderen en in de zomer van 2010 met hun gezin geëmigreerd naar het Canadese Fort MacLeod, maken een autorit door de omgeving. Het stel trekt richting het 160 kilometer westelijker gelegen Fernie, dat in de Rocky Mountains ligt. Bij de Bull River gaan ze de highway af. Gaandeweg verandert het asfalt in grind. „Er was niets wat ons verontrustte. Ook niet de bordjes langs de weg die ons waarschuwden niet te stoppen in verband met lawinegevaar. Er lag namelijk nauwelijks of geen sneeuw. De weg was wel modderig. Eenmaal kwamen we een strook sneeuw tegen, maar daar reden we goed doorheen. Bij de volgende sneeuwplak reden we opnieuw door, in de veronderstelling dat het weer zou lukken.”

De wagen van het stel komt vast te zitten in de sneeuw. „We probeerden de wielen vrij te maken door het gebruik van de automatten en plankjes. Tevergeefs. Na een halfuur besloten we lopend de bewoonde wereld proberen te bereiken. Op de kaart zagen we dat de tocht ongeveer 25 kilometer lopen was. Het was inmiddels halfzeven ’s avonds, het zou nog hoogstens een paar uur licht zijn. De kinderen wisten niet waar we waren, dus we wilden toch proberen hen diezelfde nacht nog op de hoogte te brengen van onze situatie. We baden om wijsheid, kracht en bescherming en we gingen op pad.”

Jaap en Anja hopen rond 12 uur ’s nachts de highway te bereiken en dan een auto aan te houden voor hulp. Als proviand hebben ze vier mueslirepen, vier appels en een liter water. De mobiele telefoon heeft geen bereik. „Fernie was nog ver, maar we waren in een zeer goede conditie. We liepen eerst langs de Bull River tot we bij een splitsing, zo dachten we, de Sulphur Creek volgden. De tocht werd zwaarder, de sneeuw was hoger en losser. We liepen intussen drie uur en het was nog licht. Ons tempo vertraagde. We waren meer aan het klimmen. We zagen veel sporen van herten, lynxen, elanden en af en toe van een beer.”

Het echtpaar begint tekenen van vermoeidheid te tonen. „We hadden zere spieren, kletsnatte voeten en het was donker. We zongen alle psalmen die op onze situatie van toepassing waren. Over hulp en uitredding. We baden voor de kinderen. En weer kwamen we bij een spitsing. Het bord wees ons de rivier over, maar we wisten niet goed wat we moesten doen. We trokken verder. Plotseling klonk er een angstaanjagend gekraak naast ons in de struiken. Verstard bleven we staan. Toen riep Anja: „In de machtige naam van Jezus, ga weg!” Daarna hebben we behalve hun sporen, geen dieren ontmoet.”

Vanaf drie uur ’s nachts kunnen ze nauwelijks verder. „De kou kreeg vat op onze voeten en benen. We liepen steeds tien stappen en moesten dan rusten. We probeerden een droge plek onder een boom te vinden. Na vijf pogingen gaven we het op. We moesten blijven staan. We spraken veel over de kinderen en baden voor ze. We zongen af en toe een psalm of een deel ervan. Als we rustten, deden we onze jassen open om elkaar te warmen. Soms lagen we even op de grond in een kuil in de sneeuw. Niet langer dan vijftien minuten om niet onderkoeld te raken. Je denkt niet veel meer na. De sjaal over onze hoofden, alle warmte van elkaar benuttend.”

Langzaam wordt het die zondagochtend licht. Het stel blijft nog tot zeven uur staan en besluit dan terug te gaan. „We zagen verse berensporen. Ontkennen lukte niet meer. Rond tien uur zagen we een eind van de weg af een paar berghutten. Er liep een steil pad naartoe over een stroompje. We sloegen een ruit in om de deur te kunnen openen. Binnen vonden we een zak meergranenmacaroni, allerlei kruiden en suiker en zout.”

Het echtpaar beseft dat het voorlopig gered is. „We dankten God voor deze veilige plek om te rusten, te herstellen, te eten en op te warmen. We maakten de kachel aan, smolten sneeuw en kookten wat macaroni. Rond twaalf uur sleepten we een bank voor de kachel en probeerden wat te slapen. We verwachtten helikopters, maar die kwamen niet. Het bleef doodstil.”

Het verlangen naar hun kinderen groeit. Later die zondagmiddag proberen Jaap en Anja opnieuw het bergpad af te lopen. De tocht is te zwaar. Ze keren terug naar de berghut, maken de kachel aan en eten en drinken wat. „We vertrouwden ons leven en onze kinderen aan God toe en sliepen een poosje, tot we wakker schrokken van een daverende knal. De schoorsteen bleek afgebroken te zijn door een schuivend stuk sneeuwijs. De volgende ochtend moesten we de boel repareren om de kachel weer aan de gang te krijgen.”

Het verdwaalde stel beseft dat de auto niet gevonden is. „Het bleef zo stil. We bereidden ons erop voor dat onze redding wel eens heel lang op zich zou kunnen laten wachten. We besloten in de sneeuw een groot SOS-teken neer te leggen met balken die we in de paardenschuur vonden.”

Jaap en Anja bidden die maandagmiddag lang voor hun kinderen en voor zichzelf, familie en vrienden. We zongen opnieuw. ”U alleen U loven wij” en ” U zij de glorie”. De tekenen van hoop waren voor ons duidelijk. We beseften dat God ons geen veilige plaats zou geven om ons vervolgens langzaam te laten verhongeren. Keer op keer kwamen deze woorden terug: „Roep Mij aan in de dag van de benauwdheid, Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren!” We voelden een intense sterke liefde voor onze kinderen en voor elkaar. We brachten onze kinderen een voor een bij God de Vader. Hij had de kracht om ons terug te geven aan de kinderen, als uit de dood.”

De volgende morgen worden Anja en Jaap hoopvol wakker. „We hadden die nacht de kachel aan gehouden, dus we hadden geen last van de kou. We waren wat rustiger dan ’s maandags en beseften dat er heel veel voor ons en de kinderen werd gebeden. Het was zwaar om te beseffen dat de kinderen het moeilijkste deel te dragen kregen.”

Jaap besluit elke kist en kast in de hut nauwkeurig te onderzoeken. „Uiteindelijk kwam ik bij een kist die ik nog niet had gecontroleerd. Op de bodem vond ik een accu en een radio. Na even prutsen kreeg ik het apparaat in werking. Ik meldde me op alle kanalen: „Hello, this is the Oosterwijk family, Texas Ranch, Sulphur Creek, SOS.” We probeerden contact te krijgen. De radio haperde. We waren bang dat de accu het zou opgeven. We baden of de Heere ons wilde leiden in het gebruiken van de radio. Na het eten wilden we even naar buiten gaan, maar Anja wilde graag nog een keer uitzenden. Plotseling klonk er een stem door de hut. „Hello, I can hear you.” Enkele minuten na halfvier hadden we contact met een houthakker in het verderop gelegen Galloway. De man beloofde 911 te bellen. Het is nauwelijks te bevatten wat er toen door ons heen ging. We hebben de Heere God op onze knieën gedankt.”

Het vermiste stel hoort intussen via de radio dat een helikopter al onderweg is. „We moesten buiten gaan klaarstaan, maar we hoorden niets. Via de radio legden we uit waar onze auto stond. Toen ze die hadden gevonden, pikten ze onze voetstappen in de sneeuw op. Rond vijf uur kwam de heli. Het toestel landde, de motor bleef draaien. Een vrouw kwam naar ons toe en bleef op een meter of twee staan. Kijkend, wachtend, onderzoekend, vriendelijke blik. Zachtjes begon ze te praten. „Don’t feel guilty” (u hoeft zich niet schuldig te voelen) was het eerste wat ze zei. Ze bracht ons naar de heli en lieten ons plaatsnemen. We zouden eerst naar Fernie gaan om ons in het ziekenhuis te laten onderzoeken.”

Jaap en Anja kijken hun ogen uit naar het gebied beneden hen. „Wat een bergen, wat een sneeuw, wat een eenzaamheid. We hoorden van de enorme zoekactie die al dagenlang naar ons was gehouden. Later die avond gingen we in een auto op weg naar huis. Onze eigen wagen werd door iemand anders naar huis gereden. Vanuit de auto hoorden we via de telefoon het feestgedruis vanuit de kerk, we moesten wat roepen, maar wisten niet wat, het drong allemaal nog niet zo door. Uiteindelijk reden we tegen tien uur dinsdagavond de straat in. Een paar honderd man voor het huis, camera’s die non-stop flitsten en de kinderen die ons om de nek vlogen. Het zingen van ”How great thou art” was indrukwekkend. Alles was zo onwerkelijk, zo veel mensen in en om ons huis, de pers, lange interviews tot diep in de nacht.”

In de dagen erna horen Anja en Jaap meer over de uitgebreide zoekactie die naar hen op touw is gezet. Ze kunnen hun oren nauwelijks geloven. En over de hulp die aan de achtergebeleven kinderen werd geboden. „Mensen die even binnenliepen om te bidden, eindeloos veel maaltijden brachten. En nog steeds horen we elke dag nieuwe verhalen over door wie, waar en hoe er gezocht is. Ongelooflijk, wat een inzet! Als we terugkijken en ons afvragen wat er nu eigenlijk is gebeurd, gaat er zo veel door ons heen. De Heere heeft ons heel persoonlijk onder handen genomen. Wij konden niets meer doen, we konden niet naar de bewoonde wereld komen, niet voor onze kinderen zorgen. Tegelijkertijd wisten we de Heere zo heel dichtbij en liefdevol en hebben we geleerd dat we Hem echt voor letterlijk elke stap om hulp mogen vragen.”

Jaap en Anja beseffen dat de Heere het gebed van mensen in de regio, maar ook van vrienden en bekenden uit Nederland heeft willen verhoren. „Hij heeft ons wonderlijk uitgered. „Ik belde de eigenaar van de hut. Hij was blij dat we er onderdak hadden gevonden en vertelde dat hij normaal gesproken voor de winter altijd de accu’s uit zijn hutten haalt. „Blijkbaar ben ik deze vergeten”, zo zei hij.”

Jaap en Anja zijn er rotsvast van overtuigd dat hun verhaal moet dienen tot de eer van God. „Wij konden niets meer doen. Niemand van de honderden zoekers heeft ons gevonden. Hij is de enige Die geëerd kan worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer