Robuuste ‘schuur’ aan Barendrechtse dijk
Als jongetje leert architect Arie Maat van zijn ouders dat de Heere Jezus in de kerk woont. „Achter de kansel was een kastje, en ik was er heilig van overtuigd dat daar de Heere Jezus was. In de christelijke gereformeerde kerk van Barendrecht komen zulke verborgen hoekjes niet meer voor.”
Sommigen spreken van een „schaapskooi.” Maat erkent dat hij bij het ontwerp van de kerk aan de Voordijk (1987) een relatie gezocht heeft met oude schuren en boerderijen die verder op de dijk staan. De ovaalvormige kerk die het oude dorp met de dijk verbindt, heeft een robuust voorkomen. Het dak rust op brede houten spanten, samenkomend in de nok. Aan twee kanten van de nok valt het licht naar binnen. Met het licht komt het Woord naar de gemeente, duidt Maat. Ook bij de entree is het dak opgetild, zodat er licht in de hal valt. In de hal buigt de muur waar de mensen langslopen schuin naar de kerkzaal, alsof ze erheen geleid worden.
’s Zomers gaat Maat naar Scandinavië op vakantie. Dan geeft hij zijn ogen goed de kost. In Jokkmokk, net boven de poolgrens, deed hij zijn idee op voor de Barendrechtse christelijke gereformeerde kerk. „De Lappenkerk daar heeft een bijna vergelijkbare vorm. Lappen zijn een nomadenvolk die hun heiligdom niet wekelijks gebruiken, maar alleen met hoogtijdagen. Het is dan echt een plek van samenkomst, een huis van de gemeente, dat bescherming biedt tegenover de buitenwereld van de wildernis. Een gevoel van veiligheid en bescherming vind ik heel wezenlijk voor een kerkgebouw.”
Evenals bij veel Scandinavische kerken staat de toren los. Bewust heeft Maat onder in de toren een open ruimte gelaten. „Voor kinderen is een toren altijd een mythisch iets, maar met die open ruimte wil ik duidelijk maken dat een toren niets geheimzinnigs is.”
Architecten hebben altijd met een aantal vastliggende uitgangspunten te maken. Het aantal zitplaatsen bijvoorbeeld, de beschikbare ruimte of de richting van waaruit de mensen komen. In Barendrecht komen de voetgangers uit het dorp en de meeste auto’s vanaf de dijk. „Je houdt daar rekening mee”, zegt Maat. „Terwijl vroeger de auto’s aan de dijk stonden, is nu aan de andere kant van het kerkgebouw een grote parkeerplaats gerealiseerd. De toren is een soort baken, waar je vanaf de dijk de nieuwe wijk ingaat. De afschuining onder aan de toren zorgt ervoor dat er meer voetgangers langs kunnen naar de hoofdingang.”
Destijds heeft Maat „met heel veel enthousiasme” aan het ontwerp gewerkt, zegt hij, aangekomen in de kerkzaal. „Nog steeds vind ik het een fantastisch mooie ruimte, moet ik u zeggen.”
De lampen zijn aangebracht in een speciaal door een smid ontworpen wielvormig geheel. Maat: „Je zou er ”Wheels of Heaven” in kunnen zien, vlammende wielen van vuur. Het leuke is dat het centrum van de lamp weer overeenkomt met de houten constructie van het dak.”
De christelijke gereformeerde gemeente koos destijds voor het stedenbouwkundig adviesbureau Wissing, waaraan Maat als architect was verbonden (later is hij met een collega verzelfstandigd tot Maat Architecten BNA). „Wissing was stedenbouwkundig adviseur van de gemeente. Het is verstandig dat de christelijke gereformeerde bouwcommissie gekozen heeft voor een onderneming die ook op de hoogte is van de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Barendrecht. Die nieuwbouwwijk daar”, gebaart Maat, „heb ik ook ontworpen. Het is een tamelijk unieke situatie dat één architect zowel de kerk als de wijk ontwerpt.”
Inmiddels is Maat gevraagd de tekening te maken voor de SoW-kerk in Barendrecht. Deze komt ook aan de dijk te staan. Maar een knipoog naar het christelijke gereformeerde gebouw zal er niet zijn, zegt Maat. „Het wordt een ander ontwerp.”
De Rotterdamse architect houdt van ontmythologiseren. „Dat past bij de nuchtere Barendrechters. Mystieke en verborgen hoekjes zul je in deze kerk niet vinden. Ik heb alles transparant en licht willen houden. Heb je gezien dat het dak los ligt van de gevelwanden? Tussen dak en gevel bevinden zich de ramen, zodat je het dak als het ware optilt. Daardoor krijgt het geheel een zekere lichtvoetigheid. Je moet het allemaal niet te zwaar maken. Als gemeente ben je onderdeel van de wereld.”