Overwinning Constantijn herdacht
ROME – De Romeinse keizer Constantijn legde de basis voor religieuze vrijheid. Daarmee is hij nog steeds actueel. Dat was de slotsom van een Vaticaans congres afgelopen week, 1700 jaar na het begin van Constantijns alleenheerschappij.
Wat valt er nog over de keizer te zeggen en in hoeverre is hij nog actueel in een steeds meer geseculariseerde samenleving? Dat was de insteek van de Pauselijke Commissie voor Historische Wetenschappen, die tot afgelopen vrijdag een driedaags congres hield. De bijeenkomst werd gehouden in het Vaticaan en in het Lateraans Paleis, tot 1308 de officiële zetel van de paus, wiens verre voorganger Constantijn zou hebben gedoopt.
Zijn overwinning op medekeizer Maxentius in het jaar 312 luidde het begin van een nieuwe periode in. Deze slag bij de Milvische brug in Rome werd fundamenteel in de Europese geschiedenis en in die van het christendom.
Doordat Constantijn de Grote zijn overwinning in het teken had gesteld van het Kruis, liet hij een einde maken aan de christenvervolgingen. Hij liet zich dopen –misschien pas op zijn sterfbed– en in 313 vaardigde Constantijn een edict uit waarbij het christendom definitief op de kaart kwam te staan. Achter de bekering van Constantijn kunnen vraagtekens worden geplaatst. De keizer zou mogelijk uit opportunistisch oogpunt het christendom hebben omarmd, omdat de religie snel groeide.
Voor priester Bernard Ardura, de commissievoorzitter, betekende Constantijns overwinning „de basis van een nieuwe wereld” die gekenmerkt wordt door religieuze vrijheid. Toch werd het begrip van religieuze vrijheid zoals wij dat kennen mogelijk lange tijd anders ingevuld. Eigenlijk was het niet eerder dan ten tijde van het tweede Vaticaanse concilie (1962-1965) dat de Rooms-Katholieke Kerk de vrijheid van religie erkende. Het concilie bepaalde dat mensen de plicht hebben naar de waarheid te zoeken, maar ook dat niemand kan worden gedwongen die waarheid aan te nemen.
Constantijns rol was belangrijk voor het christendom, meende historicus Giovanni Maria Vian, de hoofdredacteur van het Vaticaanse dagblad L’Osservatore Romano. „Maar ook zonder hem zou het christendom vermoedelijk eenzelfde soort ontwikkeling hebben doorgemaakt. Hij heeft nooit heidense gebruiken opgegeven, de vervolging van christenen was al voor het aantreden van Constantijn gestopt en het christendom werd pas bijna vijftig jaar na Constantijns dood de officiële religie van het rijk.”