Steenrotsprediking
Mattheüs 27:51b
„En de aarde beefde en de steenrotsen scheurden.” Terwijl de aarde beefde, scheurden de steenrotsen. Het scheuren van rotsen en bergen is gewoonlijk een natuurlijk gevolg van aardbevingen. Zie nu hier: die Steen zonder handen afgehouwen, die enige Hoeksteen, die hemelse Steenrots, Christus, scheurde nu door de dood. Wat een wonder is het dan dat de rotsen scheurden. Waar alle mensen zwijgen, wat wonder is het dan dat de stenen spreken, dat hun lippen geopend worden om de Joden te verwijten dat zij de Zoon Gods gedood hebben. Zij geven getuigenis aan Zijn goddelijke majesteit en verwijten het Joodse volk dat het een onschuldige vermoord heeft. Zij roepen openlijk Zijn onschuld uit. Zij verwijten hun, dat zij harder en onbeweeglijker zijn dan steenrotsen. Terwijl deze scheurden, bleven zij onbeweeglijk.
Ja, de steenrotsen tonen zich vergramd op de goddeloze Joden. Scheurende tonen zij gereed te zijn om op hen te vallen en hen te overdekken. Zij voorspellen hun, nu zij weigeren hun harten boetvaardig te scheuren, dat welhaast de steenrotsen, het onvruchtbaar heidendom, zullen gescheurd worden van hart en bekeerd tot de Zaligmaker. Dat zij daartegenover nu, die zo hard als steenrotsen zijn, welhaast gescheurd zullen worden door goddelijke oordelen. Want het scheuren van rotsstenen is ook een teken van Gods toorn. Zo voegt Nahum het samen: „Zijn grimmigheid is uitgestort als vuur en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld.”
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”Kruistriomf van Vorst Messias”, 1745)