Verloskundige Tineke van de Haar zet kliniek op in Ethiopië
Wat doet een zwangere vrouw in Ethiopië die aan het bevallen is van haar kindje dat in een stuit ligt? Bidden om hulp. Tineke van de Haar (39): „De mensen hier accepteren het leven zoals het is.”
In 2008 bracht de Barneveldse verloskundige Van de Haar voor het eerst een bezoek aan Ethiopië. Haar broer Jan was er net met zijn gezin gaan wonen en werken en zij bezocht zijn pootaardappelbedrijf. „In dit gebied bestond geen verloskundige zorg. De zwangeren wonen ver van een medische post, barende vrouwen werden vervoerd met een paardenkar, als die al beschikbaar was. Er stierven dan ook veel kinderen rond de geboorte.
Dit gegeven liet me zien dat we het in Nederland wel erg luxe hebben. Iedere zwangere vrouw heeft dicht bij haar huis toegang tot zorg. Er was in die tijd zelfs een overschot aan verloskundigen.”
Het maakte haar onrustig. „Kan ik iets voor deze mensen betekenen? De mogelijkheden lagen er. Ik was alleenstaand, 36 jaar en was zowel verpleegkundige als verloskundige. Ik werkte in die tijd in een maatschap met vier collega’s in Barneveld. Na veel denken, overwegen, spreken met familie en een goede vriendin en zoekend naar de wil van de Heere ben ik uiteindelijk in januari 2009 naar Ethiopië vertrokken.”
De eerste drie maanden woonde de verloskundige in Debre Zeit, 20 kilometer van de plaats Hidi vandaan, dat weer zo’n 50 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba ligt. „In die periode liep ik ruim twee maanden mee in een ziekenhuis. Hier kon ik zien wat de gewoonten in de zorg in dit land waren. Daarna ben ik verhuisd naar de compound van mijn broer, in Hidi.”
De eerste anderhalf jaar deed de Nederlandse verloskundige bevallingen bij de mensen thuis. „Dan leer je veel, niet alleen van de taal, maar ook over de gewoonten van het volk. Je begroet hier elkaar bijvoorbeeld anders: door elkaar de hand te schudden en tegelijk met je rechterschouder tegen de schouder van de ander te tikken. Ik stond in die tijd soms voor dilemma’s: wat moest ik doen als ik zag dat de traditionele vroedvrouw in mijn ogen slechte zorg gaf? Moest ik dan afwachten of het overnemen?”
Tineke van de Haar startte in Hidi met het bieden van zorg aan de werknemers van het bedrijf van haar broer. Dit breidde zich al snel uit naar alle leden van hun familie. „In de praktijk betekende dat eigenlijk dat ik samen met m’n schoonzus Jacomijn, de vrouw van Jan, het hele dorp behandelde.”
De verloskundige begon te dromen van een regionale polikliniek, waar ze niet alleen medische voorlichting kon geven, maar ook spoedeisende en verloskundige hulp kon verlenen aan alle mensen uit de regio. Samen met haar schoonzus lukte het haar de kliniek op te zetten. Inmiddels werken er ook vier Afrikaanse verpleegkundigen.
De kliniek heeft een verloskamer en twee spreekkamers; een om zwangere vrouwen te controleren en een om patiënten met andere klachten te zien. Er zijn drie bedden op zaal voor verdere observatie van mensen.
De dag in de kliniek begint ’s morgens al vroeg. „Om zes uur begint het hier licht te worden en staan we op. Dat vind ik niet erg, want ik ben een echt ochtendmens.”
Om 8 uur gaan de deuren van de kliniek open en worden de patiënten bij de receptie ontvangen en ingeschreven. Daarna geeft een van de verpleegkundigen een korte les aan de mensen in de wachtkamer, bijvoorbeeld over hygiëne, buikproblemen, hiv of zwangerschapsklachten.
„’s Middags doen we onder andere kraamvisites bij de vrouwen die in onze kliniek zijn bevallen. We zoeken hen op in hun eigen huis. Ze krijgen adviezen over borstvoeding, hygiëne en de zorg voor de pasgeboren baby. Door naar de omliggende dorpen te gaan, houden we ook contact met de bevolking, met de traditionele vroedvrouwen, met de lokale zorgverleners.”
Tineke van de Haar heeft de algehele leiding over de kliniek. Samen met haar team maakt ze tijd vrij voor het schrijven van verslagen, het updaten van protocollen, het regelen van licenties en het begeleiden van stagiairs. „Verder zijn we nu bezig met de bouw van een nieuwe wachtkamer en een laboratorium.”
Om 5 uur in de middag gaan de deuren van de kliniek dicht. „Dit betekent niet dat er geen zorg gegeven wordt; in acute gevallen en bij baringen werken we ook in de avonduren.”
Het mooie van haar werk vindt ze het nut ervan. „Het geven van zorg is hier echt nodig. Het is fijn en geeft veel voldoening om patiënten die arm zijn, een gezondheidsprobleem hebben, ver van een ziekenhuis vandaan wonen, weinig of geen kennis hebben over gezondheid en ziekte, op een eenvoudige manier te behandelen, meer kennis bij te brengen. En dat voor een klein geldbedrag.
Daarnaast is het bijzonder om op verschillende momenten iets te kunnen zeggen over de Heere Jezus, de enige Zaligmaker. Die alleen uit genade zalig maakt. Dat is een thema hier, want veel mensen zijn in hun orthodoxie druk met het ‘verdienen’ van hun zaligheid door het doen van veel goede werken.”
Van de Haar leert ook van de christenen om haar heen. „Dan denk ik vooral aan de tevredenheid in alle armoede die er is. Men accepteert het leven zoals het is. Deze week hadden we een vrouw die ging bevallen van een kindje in stuitligging. Altijd een bevalling met meer risico’s. Dat weten de vrouwen zelf heel goed. Tijdens de bevalling zie je dat de mensen om de barende heen, maar ook zijzelf, telkens de Heere bidden om hulp in deze moeilijke situatie. Toen we de vrouw die aan het bevallen was naar het ziekenhuis brachten omdat het niet voldoende vorderde, overleed haar kind. De ouders waren verdrietig, maar toch ook rustig. Ze zeiden: „Het is de wil van de Heere en de moeder is gespaard gebleven.”
Natuurlijk verander je door het leven in een land als Ethiopië. „Het laat je zo duidelijk zien dat rijkdom in de wereld eigenlijk zo’n armoede is. Als je daar dagelijks mee wordt geconfronteerd, ga je de prioriteiten van het leven verschuiven.”
Binnen babygehuil, buiten gejuich
Behendig stuurt Tineke de quad over de hobbelige zandweg, zo veel mogelijk de gaten vermijdend. Vandaag ben ik, bezoeker van de kliniek in Hidi, op stap met Tineke, een assistent en een Nederlandse verpleegkundige. Na een hoogzwangere bezocht te hebben gaan we rond het middaguur terug naar kliniek Hidi in de gelijkname plaats in Ethiopië. In de verte zien we een man aankomen met een paard. Dichtbij gekomen zien we dat het hem om ons te doen is. Buiten adem vraagt hij of we zo snel mogelijk mee willen komen naar zijn vrouw. Ze heeft zo’n pijn.
Na wat heen en weer vragen blijkt zijn vrouw al sinds de vorige avond weeën te hebben. En het schiet niet op. De man mag meerijden en laat het paard achter bij een paar kinderen die langs de weg lopen. Tineke keert de quad en daar hobbelen we weer. Tineke en haar assistent voorin. De verpleegkundige, de man en ik staan achterop. We moeten ons goed vasthouden. Maar waar is het huis? De man gebaart in de verte. Een weg is er ondertussen niet meer en we hobbelen tussen keien door, over randen van velden en op het laatst zelfs er dwars over heen. De oogst is al binnen.
We komen aan bij een compound. Twee lemen woningen en een paar hutjes, spelende kinderen en een aantal honden. Bij de woning waar we moeten zijn staan vrouwen en kinderen, de mannen zitten op afstand. Het is donker binnen. Door een opening in de wand komen we in de slaapkamer. Op de aangestampte vloer ligt een vrouw op een dun matras. Ze kreunt. Tineke komt in actie. Er wordt ruimte voor haar gemaakt en de assistent licht bij met een zaklamp. Ondertussen checkt de verpleegkundige de tas die we bij ons hebben. Helaas geen verlosmiddelen, wel een navelklem, steriel gaas en handschoenen. Ideaal is het dus niet. Dat wordt roeien met de riemen die we hebben. De harttonen van de baby zijn goed. We doen wat we kunnen, maar er zit geen schot in de zaak. De vrouw is uitgeput.
Wat nu gedaan? Dan de vrouw maar meenemen op de quad. Als er vijf mensen op passen, dan kan een zesde persoon er ook wel bij. De inlandse verloskundige gaat mee. Voor de man is geen ruimte en hij rent vooruit. Onderweg leent hij bij een buurman een paard. En zo hobbelen we naar de dokter in het dorp.
De praktijk is klein, maar proper. Zeil op de vloer en het bed, de lemen wanden gewit. Op het moment dat Tineke besluit de ambulance te laten komen voor vervoer naar het ziekenhuis, horen we binnen babygehuil. De baby is er. Buiten gaat een gejuich op onder de toegestroomde bevolking. Vrouwen komen aandragen met lappen en de baby wordt erin gewikkeld. De baby is er, de vrouw is in goede handen. Onze taak zit erop. Water spat op als we dwars door de rivier terugrijden naar de kliniek.