Lessen
Zo dikwijls als wij de lichten aan de hemel zien uitgaan en het wordt nacht, moeten wij de woorden van de Heere bedenken, die Hij zegt bij monde van Jesaja (61:19): „De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags…, want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen…”Hoewel de allerheerlijkste schepselen onder de engelen ons wilden verlichten, gelijk de lichten van de hemel, zo moeten wij erkennen dat het niets dan duisternis is, ja enkel zwakheid. Iemand die dat nog niet verstaat, berooft God van Zijn eer en heeft het ABC van zijn bekering tot God nog niet geleerd.
Doch zij die hun zwakheid hebben geleerd en zich voor God de Heere weten te vernederen, zijn reeds ver in deze les gevorderd. Want zo iemand schept de hoop dat hij in zijn zwakheid niet zo arm zal blijven, maar dat hem alles wat hem nog ontbreekt rijkelijk zal worden gegeven. Niet vanwege de erkenning van zijn zwakheid als oorzaak, want indien wij ons dat inbeelden zou dit louter hoogmoed zijn.
Ach, waarom zouden wij toch deze belijdenis niet van de vrome koning David leren. Alle elementen in de natuur overtuigen ons immers en leren ons dat wij zwak zijn. Ja, zelfs het gebed om ons dagelijks brood leert ons dat onze zwakheid groot is en dat wij met geen zekerheid op de volgende dag kunnen rekenen. Ons leven is immers slechts een schaduw, die voorbijgaat.
Joh. Lod. Langhans, hofprediker in de Pfalz (Davids boetvaardigheid, 1725)