Ds. H. van Oostende uit Kapelle 25 jaar predikant
KAPELLE – Je zou hem een duizendpoot kunnen noemen. Hij was leerkracht in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, werkzaam bij de Bond tegen het vloeken, pastoraal werker en uiteindelijk predikant. Op 29 maart stond ds. H. van Oostende uit Kapelle 25 jaar in het ambt.
Hendrik van Oostende werd in 1936 in Nieuwer-Amstel geboren. Hij was een zoon van Willem van Oostende, die als evangelist actief was voor de Inwendige Zendingsbond (IZB). In 1956 werd hij onderwijzer in Driebruggen en op 25-jarige leeftijd was hij hoofd van een nieuwe christelijke basisschool in Kesteren.
„Ik heb als predikant veel profijt gehad van mijn onderwijzerschap. Tijdens mijn preken probeer ik af te dalen naar de hoorders en alles zo goed mogelijk uit te leggen”, vertelt de in het Zeeuwse Kapelle neergestreken hervormde predikant. „Op Goede Vrijdag preekte ik over het kruis en heb ik uitgelegd op welke manier dat woord in onze taal voorkomt.”
In 1974 werd Van Oostende leraar godsdienst aan het Ichthuscollege in Veenendaal. Daarna volgde een baan als adjunct-secretaris (directeur) bij de in 1917 gestichte Bond tegen het vloeken. Hij deed het werk eerst op een slaapkamer in zijn huis; twee jaar later kreeg hij een eigen kantoor ter beschikking.
Ds. Van Oostende herinnert zich een televisie-uitzending waarin hij, als het gezicht van de Bond tegen het vloeken, en ‘majoor’ Bosshardt van het Leger des Heils spraken over het tegengaan van het vloeken in de samenleving. „Het verliep allemaal prima, totdat er aan het einde van de uitzending iemand naar voren kwam die een lied vol vloeken zong. De camera’s zoomden in op mevrouw Bosshardt, die tranen in haar ogen kreeg. Het heeft de VARA, die later excuses aangeboden heeft, honderden leden gekost.”
Meer fatsoen
De predikant vindt dat de Bond tegen vloeken goed werk gedaan heeft en dat er dingen verbeterd zijn. „In de huidige tv-programma’s komen minder vloeken voor dan in die van vroeger. Het godsdienstig klimaat in ons land is niet verbeterd, maar de fatsoensnormen zijn dat wel. Mensen gedragen zich over het algemeen minder kwetsend dan twintig jaar geleden.”
Toen ds. Van Oostende als schoolhoofd in Kesteren werkte, volgde hij de catechetencursus, gevolgd door die voor hulpprediker en verrichtte hij pastoraal werk. In 1983 werd hij fulltime pastoraal werker in onder meer Piershil, Sprang-Capelle, Elburg en Katwijk aan de Rijn. In de laatste plaats werd hij in 1987 tot predikant bevestigd, nadat hij gebruik had gemaakt van een speciale regeling in de Nederlandse Hervormde Kerk om predikant te kunnen worden.
Ds. Van Oostende stond in de hervormde gemeenten van Nieuw- en Sint Joosland en Ritthem (1988) en Maurik (1993). In 1999 ging hij met vervroegd emeritaat en verhuisde het gezin naar Kapelle. Tot 1 januari dit jaar verrichtte hij pastoraal werk in diverse gemeenten.
Kenmerkend voor zijn pastorale bezoeken was dat ds. Van Oostende die meestal niet plande. Toen hij nog maar net predikant was in Maurik ging hij eens op de fiets de gemeente in. Hij kwam bij een T-splitsing en besloot rechtsaf te gaan, nog niet wetend wie hij zou bezoeken. Even later zag hij het huis van een gemeentelid, zette de fiets tegen de muur en belde aan. Er verscheen een mevrouw in de deuropening die totaal verrast was. „Dominee, u hier?” riep ze uit. „Dat u vanavond komt! Het is vandaag de sterfdag van onze oudste dochter!”
Ds. Van Oostende: „Dat was leiding van God. Er volgde een bijzonder gesprek. Ik heb de vrouw, toen ik allang weg was uit die gemeente, mogen begraven.”
De predikant pakt een kleine zwarte Bijbel van de schoorsteenmantel en opent het slotje, waardoor een paar geschreven regels voorin zichtbaar worden. Er staat: „Ik geef het aan u ter herinnering aan het geloof dat u ons hebt teruggegeven. Ritthem, 28 mei 1992.”
Ds. Van Oostende: „Het Bijbeltje kreeg ik van een gezin dat lange tijd niet naar de kerk ging, maar mede door intensieve begeleiding terugkeerde. Die mensen waren zo dankbaar. Ik bewaar dit Bijbeltje als een kostbaar aandenken.”
Lelijk kruis
Ds. Van Oostende vindt dat mensen het kruis wel eens mooier voorstellen dan het is. „Soms kom ik in een mooie kerk met een prachtig gepolijst kruis. Er staat echter in de Bijbel: „Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt.” Jezus heeft aan dat kruis gehangen en Hij is tot het einde gegaan. Als je achter Jezus blijft aanlopen met jouw kruis op je nek, zal Hij tegen je zeggen als je bij Golgotha aankomt: „Geef dat kruis van jou nu maar aan mij.” Dan laat Hij Zichzelf voor jou aan dat lelijke kruis vastspijkeren.”