Ds. K. Groenendijk: Vertrouwen bij pastoraat van belang
BRUCHEM – Gemeenteleden kunnen hun predikant door hun reactie bemoedigen. Dat ondervond ds. K. Groenendijk (75) eens na een preek. „En toch Pasen!” stond er op een briefje dat hij kreeg. De hervormde emeritus predikant uit Bruchem stond gisteren 25 jaar in het ambt.
Klaas Groenendijk werd op 8 juli 1936 in Krimpen aan de Lek geboren. Na de technische school wilde hij schipper worden. Een schilderij van een zeilschip op zee in de huiskamer getuigt van zijn liefde tot het water. Het kwam er niet van. Hij ging aan het werk in de botenbouw en kwam later bij de administratie van een garage terecht.
Nadat hij in de kerkenraad diaken en vervolgens ouderling was geworden, volgde hij de catechetencursus om meer kennis op te doen. Daarna ging hij verder met de studie voor hulpprediker. „Ik kan niet zozeer spreken van een roeping als wel dat God mijn leven op deze wonderlijke manier geleid heeft. Dat zie ik achteraf zo. Ik had niet gedacht ooit predikant te worden. Dat kon niet eens met mijn vooropleiding. Die kans kwam er toen de synode van de Hervormde Kerk in de jaren tachtig van de vorige eeuw aan hulppredikers eenmalig de mogelijkheid bood om, na aanvullende studie, predikant te worden. Van die regeling heb ik gebruikgemaakt.”
Groenendijk werd in 1979 parttimehulpprediker in Sommelsdijk op Goeree-Overflakkee. Drie jaar later deed hij het werk fulltime, nu ook in combinatie met Sint Annaland. In Sommelsdijk bracht hij de jeugdvereniging, die bijna ter ziele gegaan was, weer tot leven. In het begin kwamen er tien jongelui bij hem aan huis. Algauw was het aantal jongeren gegroeid tot dertig en pasten ze niet meer in zijn woning. Hoe deed hij dat? „Het gaat om het contact met de jeugd, het bieden van gezelligheid en het hebben van een Bijbelse boodschap. Ook nu is er een positieve groep jongeren die zoekt naar de Bijbelse boodschap. Dat is iets anders dan alleen maar spelletjes doen. Gods werk gaat door, ook onder de jeugd.”
Pastorale bezoeken
In 1987 werd Groenendijk bevestigd (bevestigingsdienst) tot predikant in Sommelsdijk waar hij nog drie jaar het werk van een hulpprediker deed. In 1990 nam hij afscheid (afscheidsdienst) en ging hij naar Dussen-Hank in Noord-Brabant, een heel andere gemeente, waar de geloofszaken en het kerkelijk leven toch wat anders werden beleefd. Ds. Groenendijk stak veel tijd in pastorale bezoeken. „Dat waardeerden de gemeenteleden, ook zij die niet naar de kerk gingen. Zo won ik hun vertrouwen.”
Het winnen van het vertrouwen is bij pastorale bezoeken van het allergrootste belang, zegt de jubilerende predikant. „Om zo dicht mogelijk bij de mensen te komen moet je naar hen luisteren maar ook voorzichtig zijn. Je moet in een gesprek niet te snel tot de kern van de zaak willen komen. Als je te hard van stapel loopt, sluit je de deur en krijg je die niet meer open. Bij een oudere man die niet kerkelijk is en me vroeg wat ik kwam doen, ben ik blijven komen. Ook al kwam ik voor mijn gevoel niet verder, ik las toch uit de Bijbel. Hij vroeg me zijn begrafenisdienst te leiden als hij sterft.”
Ds. Groenendijk stelt dat het predikantschap een zware verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Zijn vrouw laat een geborduurd schilderij zien dat in de studeerkamer hangt. Het is de bevestigingstekst 1 Timotheüs 4:16: „Heb acht op uzelf en op de leer; volhard daarin; want dat doende zult gij en uzelf behouden en die u horen.” Ds. Groenendijk: „God vraagt nogal wat van een predikant. Soms ga ik gebukt onder die verantwoordelijkheid, soms mag ik het werk met blijdschap doen. Dikwijls zie ik ertegen op om te gaan preken, maar als ik op de preekstoel sta wordt de spanning meestal weggenomen. Dan heb je de Heere nodig.”
Bemoedigingen krijgt hij van God, maar ook van mensen. „Met Pasen kwam ik eens heel somber van de preekstoel af. Ik dacht dat ik tekortschoot en dat mijn preken niets betekenden. Na de dienst gleed er een briefje door de brievenbus waarop stond: „En toch Pasen!” Dat was een geweldige bemoediging. Ik heb nooit geweten wie dat briefje geschreven heeft en dat hoeft ook niet. De Heere gebruikt je zonder dat je er zelf groot door zal worden.”
Hij zegt bang te zijn voor hoogmoed. „Ieder mens is daar gevoelig voor. De Heere wil dat we nederig blijven. Johannes de Doper wees van zichzelf af toen hij zei: „Hij moet wassen en ik minder worden.” Mijn intreepreek in Sommelsdijk ging over 2 Kor. 4:5: „Want wij prediken niet onszelf maar Christus Jezus den Heere.” Het thema was: ”Niet ik maar Hij”.” Hij glimlacht op de vraag of het kan betekenen dat hij door de vrees voor hoogmoed zijn hart wel eens te weinig opent.
Verzorgingshuizen
Na zijn emeritaat (afscheidsdienst Dussen-Hank) in het jaar 2000 deed ds. Groenendijk pastoraal werk op diverse plaatsen, op dit moment in verzorgingshuizen in Gameren en Haaften. Daarnaast is hij samen met zijn vrouw actief gebleven in het leiden van reizen. Dit jaar gaat het echtpaar mee met een boottocht op de Donau. Hij zorgt dan onder meer voor het openen en sluiten van de maaltijden en de avondsluitingen, en natuurlijk praat hij met de gasten. „De gesprekken kunnen in een dergelijke omgeving heel ontspannen zijn. Vaak vinden er tijdens deze bootreizen goede geestelijke gesprekken plaats.”
Ds. Groenendijk: „We leven in een ernstige en bewogen tijd. Ik wil iedereen op het hart drukken ernst te maken met de bede van Paulus: Wij bidden van Christus wege: Laat u met God verzoenen.”
Lees hier uitgebreid over de reiservaringen van ds. en mevrouw Groenendijk.