In het gure internationaal economische klimaat staat Nederland er relatief goed voor. Knot wijst onder meer op de relatief lage werkloosheid, de beheerste loonontwikkeling en de gestage stijging van de gemiddelde pensioenleeftijd. Het is volgens hem belangrijk deze trends voort te zetten, want gemeten naar de loonkosten per eenheid product boet de Nederlandse concurrentie­positie aan kracht in.

Knot meldt „majeure” kwetsbaarheden die de economie bedreigen. Als eerste noemt hij daarbij de staat van de overheidsfinanciën. Nu het begrotings­tekort met 4,5 procent boven 
het gemiddelde van het eurogebied ligt en ook de staatsschuld niet meer aan de Europese afspraken voldoet, komt de toekomstige kredietwaardigheid van de Nederlandse overheid in gevaar.

Uitstel van bezuinigingen is onverantwoord, vindt Knot. De crisis leert volgens hem dat de begrotingsontwikkeling veel gevoeliger is voor tegenvallers dan eerder gedacht en dat de budgettaire bewegingsruimte in een muntunie relatief groot moet zijn.

Volgens de bankpresident is het zaak de stijging van de uit­gaven aan de gezondheidszorg snel een halt toe te roepen. Ook het percentage arbeidsongeschikten, dat een derde hoger ligt dan gemiddeld in ontwikkelde landen, moet omlaag. Verontrustend noemt Knot in dit verband de versnelde instroom in de WIA-regeling en de onverminderd hoge instroom in de Wajong-regeling.

De werking van de arbeidsmarkt kan volgens Knot worden verbeterd door de duur van de WW-uitkeringen te verkorten en de ontslagbescherming van vooral oudere werknemers met vaste contracten te verminderen. Het Nederlandse beleid op deze twee punten is volgens Knot internationaal gezien heel ruim.

De DNB-president pleit verder voor structurele aanpassingen in de financiering van de huizen­markt. De aanhoudende onzekerheid over de ontwikkeling van de huizenmarkt drukt de prijsverwachtingen en de binnenlandse bestedingen.