Man met dwarslaesie: Geweldig dat ik overeind kon komen
Een motorongeval zette het leven van Niek van den Adel (30) in juli 2010 op zijn kop. De Hilversummer liep door ernstige ruggenmergbeschadiging een dwarslaesie op en is tot op borsthoogte verlamd.
„Pas las ik dat Amerikanen een jaar nadat ze de loterij hebben gewonnen dezelfde mate van geluk ervaren als mensen met een dwarslaesie”, zegt Van den Adel terwijl hij zijn rolstoel naar het aanrecht stuurt en een koffiepad in het Senseoapparaat legt. De opmerking tekent zijn levensdevies: Niet bij de pakken gaan neerzitten.
Een nacht in de zomer van 2010 verandert zijn leven ingrijpend. „Ik kwam van een bedrijfsbijeenkomst in Loosdrecht en reed op de motor via een landweggetje naar Bussum. Ik was moe en had niet op die motor moeten stappen. In een bocht ging ik onderuit, waarschijnlijk door een te zachte band. Ik kwam tussen twee auto’s terecht. Ik zag kans op mijn zij te gaan liggen, zodat ik niet zou stikken in mijn bloed. Na drie uur kwam ik bij en kon ik de politie bellen met mijn mobieltje. De politie vond me uiteindelijk. Ik heb het op het nippertje gehaald.”
Na het ongeval volgt een maandenlange opname in revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht. „Ik heb natuurlijk geen gemakkelijk lichaam. Alleen in mijn armen heb ik nog kracht. Ik oefende bijvoorbeeld om vanuit een liggende positie overeind te komen. Loodzwaar is dat. „Doorgaan! Doorgaan!” schreeuwde mijn fysiotherapeut. Geweldig dat het lukte. Ik moest leren me aan te kleden, naar het toilet te gaan, van de auto in de rolstoel te komen.”
Mensen met een dwarslaesie zijn vaak aangewezen op een rolstoel, maar kampen daarnaast nog met tal van zorgen. Seksualiteitsproblemen of incontinentie bijvoorbeeld. „Ik ging eens met vrienden een avondje uit. In de auto deed ik het in mijn broek. Alles zat eronder. Vernederend.”
De afgelopen weken waren bijzonder confronterend door nieuwe tegenslag. Van den Adel heeft, als gevolg van zijn dwarslaesie, een zeldzame aandoening die zijn zenuwen verder aantast. „Ik had nog voor 8 procent gevoel in mijn lichaam. Dat wordt steeds minder.” Hij heeft pijnaanvallen. „Dan lig ik te schreeuwen van de pijn. Ik kan sinds kort mijn gulp niet meer dichtdoen. Dat doet me echt hartzeer.” Tot voor kort deed de Hilversummer onder meer zo’n twintig uur per maand advieswerk voor De Hoogstraat, waar hij ook zijn vriendin vond. Hij probeert de moed erin te houden. „Ik ga door diepe dalen, maar de pijn heeft me ook moois gebracht. De band met mijn vriendin en familie is verdiept. Ik hecht geen waarde meer aan een mooi pak en een dure auto. Ik ben dankbaar voor dingen die ik nog wel heb. Zonnig weer, eten, een tochtje met mijn aangepaste auto, voor mij een levensveranderend vervoermiddel.”
Dit is deel 1 in een serie over revalidatiecentrum De Hoogstraat.