Kerk & religie

Jezus’ tranen

Lukas 19:41.

12 March 2012 08:41Gewijzigd op 14 November 2020 19:51

„En als Hij nabij de stad kwam en de stad zag, weende Hij over haar.”

De Heiland zag de heerlijke en schone stad Jeruzalem, de koningin van alle steden van Juda, ja zelfs van de gehele wereld, en vestigde Zijn ogen daarop. Maar tot welk doel? Niet om zich over die luisterrijke schoonheid, pracht en heerlijkheid te verwonderen en die hemelhoog te verheffen.

In het zien op die beroemde stad had Hij niet zozeer die schone gebouwen en heerlijke paleizen op het oog, als wel de inwoners, en al degenen die door de godsdienst aan die stad en haar heiligdom verbonden waren.

Deze toestand stelde de Heiland zich hier nu op het levendigst voor ogen, en deze verwekte in Hem de innigste en tederste beweging van droefheid en medelijden. Zo kan de Zaligmaker hier, in aanwezigheid van de menigte die Hem geleidde, zich niet onthouden van tranen, vertelt Lukas.

Dat het wenen en storten van tranen het eigenlijke teken is van inwendige droefheid en verdriet, die het gemoed ergens over voelt, is te bekend.

Doch dit wenen dat hier geschiedde is iets bijzonder en merkwaardigs, omdat het gedaan werd door de grote Zaligmaker der uitverkorenen wereld, de Heere Jezus.

Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen.

(”Biddagspredikatiën”, 1787)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer