Trainingsdag Evangelische Zendingalliantie: Thuisfrontcommissies hebben lange adem nodig
ERMELO – Doorgaan en niet opgeven is een belangrijk aandachtspunt voor thuisfrontcommissies van zendelingen. Dat bleek zaterdag tijdens de TFC-dag 2012, een trainingsdag voor thuisfrontcommissies georganiseerd door de Evangelische Zendingsalliantie (EZA). De bijeenkomst in Ermelo trok ongeveer 325 mensen.
Thuisfrontcommissies hebben als doel het ondersteunen van uitgezonden zendingswerkers. Dat wordt gaande de uitzending steeds moeilijker. „De lange adem ontbreekt wel eens”, zo constateerde ds. Kees Jan Rodenburg, directeur van Near East Ministry. Hij somde een aantal redenen op: het verhaal van de zendeling is niet nieuw meer; de resultaten op het zendingsveld vallen tegen; de zendeling heeft grote zorgen; de zendingswerker is niet zo betrokken op het thuisfront; de gemeente is niet genoeg betrokken op de zending.
Ds. Rodenburg: „Tegenslag is een deel van het werk. Geef niet op, maar ga door. Blijf kloppen op de deur van de gemeente. Blijf in contact met de zendingswerker.” Daarbij verwees ds. Rodenburg naar Galaten 6:9, waar Paulus de gemeente aanspoort om niet te vertragen en niet te verslappen.
Dat Bijbelvers nodigt volgens hem ook uit tot bescheidenheid. Er is wel een belofte van de oogst, maar mensen kunnen slechts zaaien. De predikant vertelde over de Engelse bisschop Lesslie Newbigin (1909-1998) die eens als zendeling in India gevraagd werd om in een achterafdorpje mensen te dopen. Het evangelie was daar op een wonderlijke manier gekomen. Er was een christelijke ontwikkelingswerker komen wonen, die zijn werk goed deed. Hij vertelde niet zozeer over het evangelie, maar wekte wel de nieuwsgierigheid op. Toen die man weg was kreeg een inwoner van dat dorpje een Nieuwe Testament in handen, waaruit de mensen in het dorpje gingen lezen. Vervolgens preekte een rondreizend evangelist er een paar dagen. Hij liet een boekje achter dat ging over het leven na de dood. Op de vraag van de dorpelingen om meer te weten te komen over het evangelie kwam een zendingswerker naar het dorp, waarna Newbigin gevraagd werd voor de doop. Ds. Rodenburg: „Als de mensen een strategie hadden moeten bepalen voor het zendingswerk, dan was er niets van gekomen. Hier deed ieder wat de Heilige Geest hen ingaf om te doen. De Heilige Geest moet centraal staan in het zendingswerk.”
De oud-Israëlwerker gaf ook de les mee dat het voor het veranderingsproces van mensen belangrijk is om te verkeren in de ruimte van God, Die zorgt voor verandering. Israël moest na de uittocht een tijd in de woestijn verkeren om onder het slavenjuk uit te komen. „Het volk had tijd nodig om los te komen van het verleden en open te raken voor wat God hen wilde geven. De mensen moesten leren om niet te gehoorzamen uit angst, maar uit liefde. Hun ego moest gekruisigd worden om te kunnen ademen in de ruimte van de Geest.” Ds. Rodenburg noemde het een kerntaak van de thuisfrontcommissies om niet alleen praktisch bezig te zijn maar ook te zoeken naar de afstemming op de Geest.
Het woord „thuisfrontcommissie” vindt hij niet zo geslaagd. Bij front denkt ds. Rodenburg aan oorlog. Verder vindt de predikant het woord te praktisch, te zakelijk en te zielloos. EZA-directeur Adri Veldwijk, die het openingswoord verrichtte, zei desgevraagd dat hij serieus wil nadenken over een ander woord. Als voorzet gaf hij thuisfrontteam en zendingscommissie.
De taken van de thuisfrontcommissies kwamen naar voren tijdens de basisworkshop die geleid werd door Rianne Bonk. Ze noemde er vijf: geestelijke, praktische, morele en communicatieve ondersteuning, en financieel-administratief beheer. Bonk vindt het noodzakelijk om de missie scherp voor ogen te blijven houden, want „er gaan teleurstellingen komen. Het is belangrijk dat je dan weet waarvoor je het doet. De missie houdt je op de been.” Ook vindt Bonk het van groot belang dat de leden van de thuisfrontcommissie samen investeren in de relatie tot God en tot elkaar om „de grote lijnen te blijven zien en niet uitgeput te raken”.