Naar het Hoornbeeck dankzij erfenis
Bus en trein worden steeds duurder. De vervoerskosten rijzen de pan uit. Een groeiend aantal ouders kan zoon of dochter daardoor niet naar het Hoornbeeck College sturen. Het steunfonds van de school luidt de noodklok. „De toegankelijkheid van het reformatorisch onderwijs is in het geding.”
De familie Kooiman, groot gezin, woont aan de rand van de biblebelt. Zoon Henri (17) zit op het Hoornbeeck College in Amersfoort. Elke schooldag reist hij twee keer 100 kilometer: met de fiets, de bus, de trein en opnieuw de bus. Kosten: 4000 euro per jaar. Zijn moeder: „We hebben een erfenis gekregen; daar betalen we het van. Van het loon van mijn man, hij is onderhoudsmedewerker, kan het absoluut niet.”
Ook twee oudere kinderen bezochten het Hoornbeeck in Amersfoort. „De een leerde en werkte tegelijk; daardoor kon zij haar eigen opleiding betalen. De ander heeft meebetaald aan haar studie van het geld dat ze verdiende met haar zaterdagbaantje.”
Klagen doet moeder Kooiman niet. „Het is geen armoede hier, echt niet. En het kan nog veel erger. Ik probeer zelf een zakcentje bij te verdienen. Dat lukt aardig, maar het geld hebben we ook wel nodig. Het steunfonds van de school heeft toegezegd dat we ongeveer 500 euro terugkrijgen van de reiskosten van onze zoon, omdat de Hoornbeeckvestiging dichter bij huis de opleiding die hij volgt niet heeft.”
Het Hoornbeeck College is uniek in zijn soort. Als enige in de mbo-wereld is het een landelijk roc. Die afkorting staat voor regionaal opleidingencentrum, maar drs. W. J. de Potter, lid van het college van bestuur van het Hoornbeeck, geeft er met een kwinkslag een draai aan: „Roc betekent voor ons: reformatorisch opleidingencentrum.”
Die unieke positie, ontstaan in de jaren negentig mede dankzij steun van de PvdA in de Tweede Kamer voor een SGP-motie, heeft een nadeel. „Het Hoornbeeck heeft vijf vestigingen verspreid over het land: Amersfoort, Apeldoorn, Goes, Kampen en Rotterdam”, legt De Potter uit. „Veel gezinnen in onze achterban wonen ver bij een van deze vestigingen vandaan. Dat geldt voor gezinnen buiten de biblebelt, bijvoorbeeld in Noord-Holland, Friesland en Groningen, maar ook voor sommige plaatsen die midden in de biblebelt liggen. Neem Opheusden. Gezinnen die daar wonen, zijn aangewezen op onze vestiging in Amersfoort of Rotterdam. In beide gevallen een flink stuk reizen. Of neem Rijssen. Van daaruit gaan studenten naar onze vestiging in Apeldoorn. Daar worden echter niet alle opleidingen aangeboden, dus soms moeten ze helemaal naar Amersfoort.”
In dit opzicht is er een verschil met de reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs, stelt De Potter. „Die hebben met elkaar meer dan twintig vestigingen in het hele land. Gezinnen wonen vrijwel altijd in de buurt van een van de vestigingen, met uitzondering van het noorden van het land. In het algemeen gesproken speelt het probleem van de hoge vervoerskosten in het voortgezet onderwijs minder.”
De vervoerskosten komen voor rekening van de ouders. De Potter: „Onze school wordt volledig bekostigd door de overheid, net als alle andere scholen, maar dat geld mogen we alleen gebruiken voor het onderwijs. Niet voor ondersteunende activiteiten zoals vervoerskosten.”
Om die reden heeft het Hoornbeeck College jaren geleden al een steunfonds opgericht. Voorzitter is mr. dr. J. T. van den Berg uit Nunspeet, oud-Tweede Kamerlid voor de SGP. „Ons doel is het reformatorisch middelbaar beroepsonderwijs bereikbaar te houden voor alle gezinnen in de achterban. We hebben gelukkig nog steeds vrijheid van onderwijs in ons land. In die zin is er dus geen beperking. Tegelijk constateren we dat de bereikbaarheid van het reformatorisch onderwijs in het geding is vanwege de almaar stijgende vervoerskosten. Een groeiend aantal ouders moet daarom afhaken. Zij kunnen hun zoon of dochter om financiële redenen niet naar het Hoornbeeck sturen.”
Volgens De Potter gaat het op dit moment al „om vele tientallen gezinnen.” Van den Berg: „Het zijn geen incidentele gevallen meer; er ligt een groot probleem.” Het duo verwacht in dit opzicht niets van de overheid. „Er zijn ooit plannen geweest om ook mbo-studenten een ov-jaarkaart te geven, maar dat idee is helemaal van de baan. Zeker nu er fors extra bezuinigd moet worden, is daar echt geen geld voor.”
Om gezinnen die dat nodig hebben te helpen bij de vervoerskosten, is het steunfonds van het Hoornbeeck College deze week een financiële actie gestart. Van den Berg: „We sturen brieven aan kerkenraden, bedrijven en ouders met het verzoek een gift over te maken. Het probleem van de hoge vervoerskosten vinden wij een collectieve verantwoordelijkheid van onze achterban. Laten we ook in deze kwestie elkaars lasten dragen en solidair zijn.”
Eerder voerde het Hoornbeeck met succes een andere financiële actie. De school kwam toen geld tekort omdat het studentenaantal explosief steeg en het bijbehorende geld van de overheid twee jaar op zich liet wachten. Van den Berg: „Die actie heeft toen ruim een half miljoen euro opgeleverd. Het meeste daarvan kwam van kerken en bedrijven, maar ook ouders en studenten die sponsoracties hielden, hebben fors bijgedragen.”
Het ging de vorige keer om een eenmalige actie. Dat is nu anders. De Potter: „We hebben structureel 100.000 euro per jaar nodig om alle gezinnen te helpen, zodat de vervoerskosten voor niemand een belemmering zijn. Deze actie zal dus langere tijd gevoerd moeten worden. Hoe lang is moeilijk te zeggen. Er wordt weliswaar elk jaar gecollecteerd tijdens de jaaropeningsbijeenkomsten, maar dat levert bij lange na niet genoeg op om iedereen te helpen.”
Hoeveel een gezin krijgt van het steunfonds is per geval verschillend. Van den Berg: „We kijken naar twee zaken: het inkomen en het aantal kinderen. Een gezin met een minimuminkomen en zes kinderen krijgt meer dan een gezin met hetzelfde inkomen en drie kinderen. Ouders hoeven geen financiële verantwoording van hun uitgaven aan ons af te leggen. We gaan uit van ieders eerlijkheid en denken met de genoemde criteria een objectief systeem te hebben. Wel zullen we steekproefsgewijs controleren of het opgegeven inkomen klopt.”
Kunnen ouders niet beter bij hun diaconie aankloppen? Van den Berg: „Het nadeel daarvan is dat zij dan verschillend behandeld kunnen worden. De ene diaconie beoordeelt ruimhartiger of heeft meer geld dan de andere. Het steunfonds behandelt alle gezinnen op dezelfde manier. Via de actie die we zijn gestart, kunnen diaconieën wel bijdragen aan het steunfonds.”
Dat bedrijven in de achterban én alle stagebedrijven worden aangeschreven, vindt Van den Berg een logische stap. „Zij hebben belang bij voldoende studenten, omdat het hun toekomstige werknemers zijn.”
De Potter en Van den Berg hopen dat de actie niet alleen genoeg geld oplevert, maar ook tot „bewustwording in de achterban” leidt. „In de politiek en in de samenleving klinkt steeds vaker het geluid: het is prima dat jullie als orthodoxe christenen eigen scholen hebben, maar dan betalen jullie de kosten zelf. Reformatorisch onderwijs gaat financiële offers vragen.”
Dat laatste ervaart Willy van de Vliert in Doetinchem, moeder van zes kinderen, aan den lijve. Haar zoon van 17 volgt de ict-opleiding op het Hoornbeeck in Amersfoort. „Hij reist elke schooldag ruim twee keer twee uur. Eerst met de bus naar Vorden, dan met de trein via Zutphen en Apeldoorn naar Amersfoort en dan met de bus van het station naar school.”
Het bijzondere is dat haar zoon zelf voor Amersfoort heeft gekozen. „Hij mocht van ons ook hier naar het openbare Graafschap College, maar hij wilde liever met vrienden mee naar Amersfoort. Vervolgens krijg je de vervoerskosten te horen. Dan schrik je toch wel: ruim 4000 euro per jaar. Zelf kunnen we dit onmogelijk betalen. Mijn man is vrachtwagenchauffeur; zijn salaris is geen vetpot.”
Het steunfonds van het Hoornbeeck springt bij. Van de Vliert: „We krijgen 2600 euro vergoed vanuit het fonds. Hoe dat voelt? Aan de ene kant bezwarend, net als wanneer de diaconie moet bijspringen. Omdat onze zoon naar Amersfoort gaat, moet het steunfonds betalen. Aan de andere kant: de school biedt het zelf aan, dan mag je het ook aanvaarden. Temeer omdat het Hoornbeeck College onderwijs geeft dat past bij wat wij als ouders hebben beloofd bij de doop van onze kinderen. Het alternatief is dat onze zoon naar het openbare roc gaat en daar met een aantal dingen om principiële redenen niet mee kan doen. Dan moet je sterk in je schoenen staan.”
Van de Vliert is blij met de actie van het steunfonds. „Ik heb de poster die wordt verspreid opgehangen op de basisschool van mijn kinderen. Hopelijk zet deze actie mensen aan het denken over de toekomst van het reformatorisch onderwijs.”
De familie Kooiman heet in werkelijkheid anders.