Inspectie transport erkent tekortkomingen
DEN HAAG (ANP) – De Inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen Inspectie Verkeer en Waterstaat) erkent dat er fouten zijn gemaakt voorafgaande aan de schipbreuk van de schelpenzuiger Frisia. Het schip kapseisde op 13 december 2010 ten noorden van Terschelling. Drie opvarenden kwamen om het leven.
De inspectie spreekt in een reactie van tekortkomingen in „het proces van certificering en handhaving.” Inmiddels zijn op dat terrein maatregelen genomen, zoals het inzetten van extra capaciteit, aldus de inspectie.
In een donderdag verschenen rapport uit de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) kritiek op de inspectie. Die zou hebben gefaald bij het toezicht op de scheepsveiligheid van de Frisia.
De inspectie betreurt de noodlottige afloop. Ze kan zich vinden in de conclusie dat de rederij heeft verzuimd te zorgen voor een zeewaardig schip en daarmee de veiligheid van de bemanning in gevaar heeft gebracht.
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat ontkent dat ze de schelpenzuiger Frisia een vergunning heeft verleend uit financiële overwegingen. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid verwijt Rijkswaterstaat geen kwaliteits- of veiligheidseisen te hebben gesteld aan de reder.
Een woordvoerster van Rijkswaterstaat liet weten dat de vergunningverlening wel is gedaan op basis van de Ontgrondingenwet. Daarbij spelen belangen als milieu en bodemverstoring een rol. Financiële overwegingen speelden geen rol, aldus de woordvoerster die benadrukte dat er sprake was van een vreselijk ongeval.