Zin en onzin rond hoofdluis
Als ‘luizenouder’ las Geert-Jan Roebers jarenlang welke zin en onzin schoolfolders en discussiefora vermelden over de bestrijding van hoofdluis. Vaak riepen de adviezen bij de bioloog de gedachte op: „Het klopt niet.”
Om te bepalen wat een effectieve aanpak is van hoofdluis, besloot Roebers in de huid van het kleine insect te kruipen. Zich erin te verdiepen hoe het diertje leeft, en waar hij vooral niet overleeft.
Al snel kwam de bioloog tot de conclusie dat een luis zonder menselijk hoofd reddeloos verloren is. „Hij wordt afgeschilderd als een taai beest dat je niet dood krijgt.” Niets is minder waar, ontdekte Roebers.
„Een hoofdluis drinkt veel bloed uit de hoofdhuid, zo’n vijf keer per dag.” Toch scheidt het beestje droge ontlasting uit. „Het overtollige vocht raakt hij kwijt door verdamping. Die hevige transpiratie kan hij echter niet stopzetten.” Valt een luis van het hoofd, dan komt hij in een woestijnomgeving terecht waar hij snel uitdroogt, stelt Roebers.
Het idee dat luizen zich via beddengoed of jaskragen verspreiden, is dan ook onzin, ontdekte de bioloog. „Voor een hoofdluis geldt: Hij laat nooit los, tenzij er een ander hoofd in de buurt komt waarop hij kan overstappen.”
Die oversteek kunnen ze maken als hoofden elkaar langer dan een paar seconden raken. Dat kan gebeuren als kinderen samen spelen of wanneer de docent zich voorover buigt om mee te kijken met een leerling. Met lang haar gaat de overstap makkelijker; meisjes hebben daardoor vaker last van luizen dan jongens.
Met lang haar is het diertje bovendien lastiger te bestrijden. Het liefst kiest hij een warm en donker plekje uit: achter de oren, in de nek of onder de pony. Bij een inspectie op hoofdluis is de vindkans dan ook het grootst op die plaatsen.
Het eerdere advies om alle beddengoed te wassen, knuffels in de vriezer te stoppen en luizencapes te gebruiken op school, is overbodig, concludeerde Roebers. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft die adviezen onlangs ook geschrapt uit zijn richtlijnen.
Wat ouders wél moeten doen in de strijd tegen luizen, is kammen. Met de natte methode (zie kader). „Uit onderzoek is gebleken dat nat kammen vier tot vijf keer zo effectief is als droog kammen,” aldus Roebers. Het gebruik van luizenshampoo kan helpen. „Maar je kunt het daarmee alleen niet redden.”
Het RIVM adviseert om twee weken lang elke dag met de luizenkam door het haar te gaan. „Als je het één dag vergeet, is dat niet erg.” Wie deze behandeling volhoudt, is de luizen meestal kwijt. Zo niet, is het zaak om langer door te gaan met kammen.
Is een hoofd luizenvrij, dan blijft het verstandig om het haar wekelijks te blijven controleren.
Een kind zou niet om hoofdluis naar huis gestuurd moeten worden, vindt Roebers. „Behandel het als een verkoudheid. Leg klasgenoten uit dat ze afstand moeten houden en vraag ouders hun kinderen thuis te controleren op hoofdluis. Openheid vind ik belangrijker dan een luizencape.”
Voor meer informatie zie: www.landelijksteunpunthoofdluis.nl
Mede n.a.v. Hoofdluis en andere stekers, bijters en zuigers, door Geert-Jan Roebers; uitg. Winkler Prins/Unieboek, Houten, 2012; ISBN 978 90 003 0652 7; 96 blz.; € 10,00.
Nat kammen
Nat kammen kan goed na een douchebeurt of een bad. De methode werkt pas echt goed als er voor het kammen conditioner (crèmespoeling) in het haar wordt gemasseerd. „Ten eerste kamt het makkelijker, maar nog belangrijker: de luizen raken tijdelijk in een soort shock”, weet bioloog Roebers. „Pas na een minuut of twintig komen ze weer in beweging. Bovendien hebben hun haakpootjes door de conditioner minder grip.”
De beste plaats voor de luizenbehandeling is de badkamer, stelt Roebers. „Crèmespoeling inbrengen en kammen kunt u het makkelijkst aan de wastafel doen. Zet de patiënt op een krukje en geef – zeker bij een jong kind – een washandje om de ogen te beschermen.”
Na klitten met een gewone kam te hebben uitgekamd, begint het echte werk. Buig het hoofd voorover en kam het haar pluk voor pluk uit met de luizenkam, steeds vanaf de hoofdhuid naar de haartop. Veeg de uitgekamde conditioner af aan een tissue en controleer of er luizen in zitten. Herhaal dit voor elke streng een paar keer. Mochten neten lastig loskomen: deppen met azijn helpt om de netenlijm op te lossen.
Werk bij het kammen van oor naar oor en vervolgens van achterhoofd naar pony. Zeker bij lang haar is het handig om de behandelde lokken van het onbehandelde deel te scheiden met een haarclip. Dat voorkomt dubbel werk. Spoel tot slot de conditioner uit het haar.
Metalen tanden
Het belangrijkste wapen in strijd tegen hoofdluis is de luizenkam. Die zijn te koop in soorten en maten. Het verschil zit hem in de afstand tussen de tanden, het materiaal en de prijs. „Goedkope plastic kammetjes zijn handig om droogkammend luizen te zoeken, maar neten en de kleinste nimfen glippen vaak tussen de tanden door. Een goede metalen kam neemt alles mee”, stelt Roebers.
De kwaliteit van plastic kammen verschilt nogal. „Voel voor het kopen of de tanden stevig genoeg zijn. Bij metalen kammen is slapte nooit een probleem.”
Zonder insecticide
Wie naast de luizenkam graag een shampoo gebruikt, raadt Roebers aan er een te gebruiken met dimeticon, een siliconenachtige stof. „Die stof is onschadelijk; hij wordt ook wel inwendig gebruikt.” De shampoo legt een siliconenfilm om de luizen. Ze gaan dan dood doordat ze hun vocht niet meer kwijt kunnen. De shampoo moet een week later opnieuw worden gebruikt omdat de jonge luizen (nimfen) dan uit het ei zijn gekropen.
Een shampoo met insecticide –zoals malathion– gebruikt Roebers liever niet. „Je stelt kinderen dan bloot aan een bestrijdingsmiddel dat in de landbouw zelfs niet meer gebruikt mag worden.” Een bijkomend bezwaar is dat de hoofdluis er resistent (ongevoelig) voor kan worden, zodat de shampoo zijn effectiviteit verliest.