Beeld van ethisch theoloog Valeton moeilijk scherp te krijgen
Prof. J. J. P. Valeton jr. (1848-1912) was een spraakmakend en invloedrijk voorman van de ethisch-orthodoxe richting in de Nederlandse Hervormde Kerk. Ter gelegenheid van zijn honderdste sterfdag verscheen er een boeiende herdenkingsbundel.
Het boek bevat acht artikelen en een bibliografie. Valeton heeft een omvangrijk archief nagelaten. Op basis van deze documenten en van familieoverleveringen schetst achterkleindochter Peyronne Solis-Valeton een sympathiek beeld van de hoogleraar die altijd predikant bleef, een man met een groot hart voor zijn gezin, zijn studenten en ieder die maar bij hem aanklopte.
Van 1877 tot zijn dood doceerde Valeton oudtestamentische vakken aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Valeton was een gentleman, maar hij kon fel polemiseren. Vaak kwam deze scherpte voort uit een gevoel te worden misverstaan.
Enkele decennia lang was hij een succesvol hoogleraar. Na de eeuwwisseling nam zijn invloed in Utrecht af. Een nieuw bloeitijdperk brak aan voor de gereformeerden. In 1903 werd Hugo Visscher zijn collega, vijf jaar later kwam J. A. C. van Leeuwen erbij. Toen Valeton overleed werd hij opgevolgd door Arie Noordtzij, met wiens benoeming de gereformeerden in de faculteit de meerderheid verwierven.
Derde weg
Valeton deed wat hij kon om zijn ethisch-orthodoxe standpunt te verbreiden en karikaturen daarvan te bestrijden. De ethische orthodoxie stond in tussen vrijzinnigheid en gereformeerde orthodoxie. In die sectoren van de kerk werd ze als een halfslachtige compromistheologie beschouwd. Valeton bestreed dat, en in de herdenkingsbundel valt prof. dr. J. A. Loader hem bij.
Typerend voor de ethischen is de opvatting dat God in Zijn openbaring geen waarheden bekendmaakt, maar Zichzelf. Loader laat overtuigend zien dat de ethische theologie niet zomaar wilde bemiddelen tussen vrijzinnigheid en orthodoxie. Zij was een derde weg, met eigen kenmerken en een eigen identiteit.
Kernwaarheden
Intussen blijft deze identiteit een lastig punt. Het beeld dat uit deze bundel oprijst van Valeton als ethisch-orthodox theoloog is moeilijk scherp te krijgen, hoezeer diverse auteurs ook verhelderende bijdragen leveren. Loader laat zien dat de ethische theologie ontkende dat Gods bijzondere openbaring, ”proposities”, voortbracht, waarheden of feiten over God. Daaruit vloeide ook een relativering van de kerkelijke leer voort.
Tegelijk was Valeton een uitgesproken christelijk theoloog. Met reden stelt F. G. M. Broeyer in zijn bijdrage over de verhouding van Valeton tot zijn studenten dat hij zijn levensovertuiging bepaald niet maskeerde. Hij zag het als zijn taak om predikanten te vormen voor hun geestelijk werk. In zijn talloze meditaties heeft Valeton daar eveneens een bijdrage aan geleverd. De onomwonden wijze waarop hij orthodoxe kernwaarheden beleed is frappant.
Voor Valeton is Jezus „de Heer, de uit den Heiligen Geest ontvangene, de gekruisigde, maar die ook opgestaan is, de verhoogde en die nu van den troon zijner heerlijkheid zijnen geest uitstort.” Voor de gelovige is deze Christus volgens Valeton objectief-reëel.
Ergernis en verbazing
Prof. dr. C. Houtman constateert in zijn bijdrage dat Valeton niet tornt aan de gangbare harmoniserende beschrijving in orthodoxe kringen van wat er zich rond de dood en de opstanding van Jezus heeft afgespeeld. Liberale tijdgenoten concludeerden op grond van de verschillen tot grove historische onjuistheden.
Bij hen treft ook telkens een mengeling van ergernis en verbazing dat Valeton en zijn geestverwanten ogenschijnlijk een streep trokken tussen het toepassen van de historische kritiek op enerzijds het Oude en anderzijds het Nieuwe Testament. Voor vrijzinnigen was de vraag hoe een geleerde die het Oude Testament radicaal historisch-kritisch benaderde, zich zo terughoudend kon opstellen op het terrein van het Nieuwe Testament. Voor gereformeerden blijft het raadselachtig dat Valeton het Oude Testament niet wat meer naar zijn maatstaven voor het Nieuwe Testament behandelde.
Betrouwbare gids
De beoordeling van Valeton in deze bundel is zeer welwillend. In het verlengde van Houtmans kritische opmerkingen over Valetons ”bagatelliseren” van de problemen waarvoor het harmoniseren stelt, verwacht je niet de conclusie dat hij gestalte gaf aan een evenwichtige balans tussen geloof en ratio. Tegelijk proef je een stuk afstand: „in de kerkelijke en theologische constellatie van zijn tijd.” Ook de huidige Utrechtse oudtestamenticus prof. dr. B. Becking sympathiseert met zijn verre voorganger.
Proposities
Maar blijft Becking werkelijk ”in het spoor van de ethische theologie” als hij de mens een product van het toeval noemt, die vervolgens de positie van een verantwoordelijk rentmeester verwerft? Is dat alles? Valeton geloofde in een persoonlijke God, Die zich kennen laat als de Levende. De Schrift was voor hem niet een historisch onfeilbare, maar wel een betrouwbare gids in heilswaarheden. Niet een betrouwbare bron op alle terreinen, maar wel veel meer dan ”een vindplaats van morele waarden en persoonlijk geloof”.
Men raakt uit de rails van de ethisch-orthodoxe theologie als zonde, genade en verlossing buiten beeld blijven of hun Bijbelse inkleuring verliezen. En voorlopig houd ik het er ook maar op dat Valeton meer ”proposities” heeft overgehouden dan hij zelf voor waar wilde hebben. De Bijbel bevat ook meer dan de ethischen stelden. De opvatting dat God in Zijn openbaring Zichzelf meedeelt, zonder iets óver Zichzelf mee te delen, doet aan veel Bijbelteksten tekort.
Boekgegevens
”J. J. P. Valeton jr. als mens en theoloog. Studies over een ethisch theoloog bij zijn 100e sterfdag”, door Bob Becking (red.); uitg. Th. C. Vriezen Stichting, Utrecht, 2012; 203 blz.
De bundel is op internet gezet en integraal te lezen op de Igitur site van de Universiteitsbibliotheek Utrecht www.uu.nl/university/library/nl/igitur/Pages/default.aspx?refer=/igitur