Kardinalen zijn de belangrijkste hoogwaardigheidsbekleders in de Rooms-Katholieke Kerk na de paus. Het is een eretitel. Er komt geen wijding of opvolging aan te pas. Iemand die is benoemd tot kardinaal, zoals Ad Simonis, blijft kardinaal voor het leven. Wel kan een kardinaal, zoals elke priester, uit zijn ambt worden gezet.

Kardinalen hebben een adviesfunctie en helpen de paus om de Rooms-Katholieke Kerk te besturen. In 1962 bepaalde paus Johannes XXIII dat een kardinaal altijd een bisschopswijding moet hebben ontvangen.

Wanneer een paus overlijdt, kiezen kardinalen zijn opvolger. Ze komen dan bijeen in het zogeheten conclaaf, dat in de Sixtijnse Kapel in Vaticaanstad wordt gehouden. Zodra een kardinaal 80 jaar wordt, verliest hij het stemrecht. Dat is vorig jaar gebeurd bij kardinaal Ad Simonis, die in november 80 jaar werd. Er mogen maximaal 120 kiesgerechtigde kardinalen zijn. Een kardinaal boven de 80 verliest niet het passieve kiesrecht: hij kan dus tot paus worden gekozen.

Kardinalen dragen rode kleding. Het rood symboliseert de bereidheid hun bloed te vergieten voor de kerk. Ook dragen kardinalen een saffieren ring. Ook wordt een van de kerken in Rome hun als titelkerk toegewezen. Voor Simonis is dat de San Clemente, een kerk vlak bij het Colosseum.