Kerk & religie

Met verdwijnen van opleiding theologie gaat de zon onder in Utrecht

Het doek van de theologie valt definitief voor Utrecht. Eeuwenlang was de domstad dé plaats voor de opleiding theologie, op Leiden na de oudste zelfs van Nederland. Gisbertus Voetius, de tweede rector magnificus, hield er zijn inaugurele oratie over vroomheid en wetenschap. Decaan geesteswetenschappen prof. dr. Wiljan van den Akker: „Het doet pijn, maar er was geen andere mogelijkheid.”

Klaas van der Zwaag
3 February 2012 21:39Gewijzigd op 14 November 2020 19:06
Kijkje vanuit de huidige faculteitsgebouwen theologie op de Utrechtse Dom en (links) gedeeltelijk het Academiegebouw. Foto RD, Henk Visscher
Kijkje vanuit de huidige faculteitsgebouwen theologie op de Utrechtse Dom en (links) gedeeltelijk het Academiegebouw. Foto RD, Henk Visscher

Een gure wind waait over het Domplein. In het Academiegebouw, pal naast de Domkerk, is het een komen en gaan van promotie- en andere plechtigheden. Hier hield Voetius op 21 augustus 1634 zijn inaugurele rede.

Het waren tijden waarin de theologie nog de koningin der wetenschappen werd genoemd, en de filosofie haar bescheiden dienstmaagd. Momenteel is filosofie echter booming, gezien de toenemende belangstelling voor zingeving en spiritualiteit.

Pal achter de Domkerk, aan het straatje Achter de Dom 22-24, staat op de gevel de bekende zinspreuk van de universiteit, ”Sol iustitiae illustra nos”: ”Zon der gerechtigheid, verlicht ons”. In het pand ernaast werkt de bekende atheïst prof. Herman Philipse, als filosoof verbonden aan Utrecht University. Ook filosofie heeft zich ontworsteld aan kerk en theologie. Toch staat op de gevel van het Academiegebouw het embleem van de zon en zijn stralen nog. Stenen zijn geduldig, maar de tijden zijn wij, en die tijden veranderen.

Steeds minder

Deze week maakte de Universiteit Utrecht bekend dat zij het bachelorprogramma theologie binnen de opleiding religiewetenschappen wil afstoten. Het programma was vooral bedoeld voor studenten die predikant willen worden. En dat zijn er volgens prof. Van den Akker steeds minder. In een brief aan personeel en studenten van de faculteit geesteswetenschappen schreef de decaan dat het „door het te verwachten lage studentenaantal, niet langer verantwoord is de opleiding theologie te blijven aanbieden.”

De terugloop in studenten was bovendien een indirect gevolg van een beslissing vorig jaar van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Die besloot haar universitaire bachelor- en masteropleidingen tot predikant vanaf september 2012 te concentreren in Amsterdam (VU) en Groningen. Daarmee verloor Utrecht een eeuwenoude predikantsopleiding. Overigens was de klassieke faculteit der godgeleerdheid in 2006 al een departement religiewetenschap en theologie geworden, ressorterend onder de geesteswetenschappen.

Mails

Het besluit om de opleiding theologie af te stoten is in kerkelijk en theologisch Nederland ingeslagen als een bom. De eerste mails heeft prof. Van den Akker al binnen. „De honden lusten er geen brood van.”

Toch is hij overtuigd van de juistheid van het voornemen van de faculteit (officieel is het besluit nog niet, er moet eerst een traject via de inspraakorganen bewandeld worden). De decaan plaatst het nieuws in een breder perspectief: de teloorgang van de kerk als instituut en de toenemende belangstelling voor zingeving en filosofie. „Dat heeft tot gevolg een sterk dalend aantal studenten theologie, zij die een beroep willen kiezen in de kerken.”

Daarnaast speelt volgens hem de druk vanuit de overheid op universiteiten om zich veel meer te profileren. „Universiteiten moeten zich specialiseren in waar ze goed in zijn. Ze moeten speerpunten opstellen. Dat is niet alleen in Nederland zo; ook in Europa en wereldwijd. Het is onmogelijk om in een tijd waarin budgetten voor onderwijs en onderzoek sterk gekort worden, als universiteit nog alle vakken aan te bieden. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijsprogramma.”

Een van de kritiekpunten vanuit behoudende Nederlandse kerken was dat de theologische opleiding in Utrecht steeds meer haar klassieke karakter verloor.

„Ik heb die kritiek nooit rechtstreeks gehoord. We hebben er in Utrecht alles aan gedaan om een zo goed mogelijk aanbod te realiseren. We constateerden dat er veel aandacht was voor religiewetenschappen en voor zingeving. Op de huidige cursus islam en moderne wereld komen 260 studenten af. Het bewijst dat dit de issues van deze tijd zijn. De drie belangrijkste religies die in deze tijd de debatten bepalen zijn christendom, jodendom en islam. Daarop willen wij ons richten. Ik kan begrijpen dat mensen van confessionelen huize dit spijtig vinden, maar wij zijn geen confessionele universiteit. We kunnen de trend niet keren die er in de samenleving is.”

Is het vertrek van de Protestantse Theologische Universiteit uit Utrecht de bekende druppel in de emmer geweest?

„Ik herinner me nog feilloos het telefoontje dat ik vorig jaar van de PThU kreeg. Er werd mij verteld dat er drie partners waren voor de vestiging van deze PThU. Eén zou er afvallen, maar Utrecht zou er zeker bij zijn. Ik was blij verrast, kunt u begrijpen. Maar de volgende dag werd ik opgebeld met de mededeling dat Utrecht níét de vestigingsplaats werd. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat er in die 24 uur is gebeurd. Ik wil het eigenlijk ook niet weten, want je kunt je afvragen of je met een dergelijke partner nog verder in zee wilt gaan.”

De faculteit godgeleerdheid werd in 2006 een algemeen departement religiewetenschap en theologie, ressorterend onder de faculteit geesteswetenschappen. Een verstandig besluit?

„Dit betrof hooguit een interne nieuwe bestuursstructuur. De universiteit wilde het aantal faculteiten van vijftien naar zeven terugbrengen, zodat zij veel slagvaardiger zou zijn. Het departement religiewetenschap en theologie behield zijn autonome plaats.”

Veel studenten trokken de afgelopen jaren echter naar andere universiteiten.

„Ik kan het ook scherp zeggen: het feit dat de Protestantse Theologische Universiteit hier wegging en studenten voor meer confessionele instellingen kozen, heeft mede geleid tot het besluit dat we nu hebben genomen. Mijn reactie op degenen die zich ontheemd voelen, is: Stel er iets tegenover, maar ga niet aan de zijlijn staan. Probeer je aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen. Maar dwing ons niet onze opleiding naar jullie hand te zetten.”

Het doet pijn, de sluiting van een faculteit die al vier eeuwen een duidelijke plek heeft ingenomen in Nederland?

„Natuurlijk doet dat pijn en er is ook verslagenheid. Dat neemt niet weg dat iedereen voelde dat dit besluit in de lucht hing. We moeten als faculteit geesteswetenschappen 3,5 miljoen euro bezuinigen, waaraan de theologie overigens slechts een gering deel bijdraagt. Onderschat ook niet het feit dat de komende langstudeerboete met name deeltijdstudenten theologie zal treffen, die Utrecht zeer rijk is. Zij zullen bedragen van 10.000 euro moeten betalen – en wie zal dan nog willen studeren? Al met al hadden we geen andere keus dan ons, in principe, te concentreren op religiewetenschap.”


Prof. Sarot: Nieuws niet goed voor onze reputatie

Prof. dr. Marcel Sarot, hoofd van het departement religiewetenschap en theologie van de Universiteit Utrecht, had het besluit om theologie af te stoten niet verwacht. „En de meesten ook niet”, voegt hij eraan toe. „Het nieuws is erg hard aangekomen.”

Volgens prof. Sarot heeft het besluit echter geen duidelijke onderbouwing. „De theologische opleiding in Utrecht had een duidelijk profiel waarin zij zich van andere universiteiten onderscheidde. Studenten konden bij ons religiewetenschap en theologie in één programma volgen, wat uniek was. Bij veel instellingen worden die beide tegen elkaar uitgespeeld. Bovendien hadden we voor het komende jaar een sluitende begroting. Sluiting was dus om financiële redenen niet nodig geweest.”

Prof. Sarot erkent wel de dalende trend van aanmeldingen van theologiestudenten. „Vanaf de jaren tachtig is er al een jaarlijkse terugloop van deze studenten. Toen ik in 1979 in Utrecht aankwam als student, waren er honderd voltijds eerstejaars. Die tijd is echt voorbij, evenals de tijd dat studenten direct na hun middelbare school eerst twee jaar vooropleiding klassieke talen deden, en daarna de vervolgopleiding en het kerkelijk gedeelte. Veel studenten komen hier als ze al iets anders gedaan hebben.”

Sarot weet van de kritiek vanuit onder meer de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk op het steeds minder klassieke karakter van de opleiding. „We hebben de band tussen kerk en universiteit zeker niet doorgesneden. Veel van onze docenten zijn ambtsdragers en kerkelijk betrokken. Ook in mijn studententijd waren er weinig docenten met een Gereformeerde Bondsachtergrond. Dat lag natuurlijk anders bij de kerkelijke opleiding.”

Toch vindt Sarot dat Utrecht weinig te verwijten valt. „De keus voor religiewetenschap is een goede geweest en zeker niet gedaan vanuit een antikerkelijke inspiratie. Het is goed voor een aanstaande predikant om op een openbare universiteit theologie te studeren en in aanraking te komen met het religieuze en geseculariseerde krachtenveld waar hij later toch mee te maken krijgt. De focus op religiewetenschap is gevarieerd, zoals historisch, filosofisch en sociaalwetenschappelijk.”

De omslag van de faculteit godgeleerdheid naar een apart departement is wel minder onschuldig dan hij lijkt, vindt Sarot. „Er is nu een verticale bestuursstructuur waarbij alles van boven wordt aangestuurd. Dat betekent toch wel een aanslag op de zelfstandigheid.”

Intussen hoopt hij op een goed overleg met de faculteit geesteswetenschappen over de afwikkeling van het besluit. „Er is nog grote onzekerheid, ook onder het personeel. Het besluit is weliswaar alleen genomen voor de theologie, het programma religiewetenschap kan gewoon doorgaan en wordt zelfs uitgebouwd. Maar het nieuws is niet goed voor onze reputatie. In ieder geval is er een historisch moment aangebroken, het einde van een traditie die begon met Voetius. Die traditie wordt afgekapt of omgebouwd, het wordt echt iets anders.”


Bloeitijd van gereformeerde theologie

Utrecht stond ooit voor de bloeitijd van gereformeerde theologie. De tweede rector magnificus van de universiteit, Gisbertus Voetius, hield in 1634 zijn inaugurele rede, waarin hij zijn program voor het gehele wetenschappelijk onderwijs presenteerde. Hij beschouwde de theologie als een universele wetenschap die de basis moest leggen voor een gemeenschappelijke methode voor het onderwijs en het onderzoek in elke tak van de wetenschap.

Op hoogtepunten kende Utrecht vele honderden theologiestudenten, zoals in 1993 nog een totaal van 563 inschrijvingen. Veertig jaar geleden was een op de tien studenten in Utrecht theologiestudent. Het plaatselijke CSFR-dispuut was dankzij de theologiestudenten een van de grootste disputen in Nederland. In de jaren zestig studeerde zelfs de helft van de leden theologie.

Ook de band tussen Gereformeerde Bond en Utrecht is altijd zeer hecht geweest. De bond kende bijzondere leerstoelen die bemand werden door S. van der Linde, C. Graafland, A. de Reuver en H. van den Belt. Van alle hervormd-gereformeerde theologiestudenten studeerde doorgaans zo’n 95 procent aan de Utrechtse faculteit. De gereformeerde theologische studentenvereniging Voetius bloeide als geen andere.

De faculteit was zelfs een tijd internationaal in beeld vanwege de zogeheten ”Utrechtse school”, een theologisch onderwijsprogramma dat zich sterk richtte op de klassieke eigenschappen van God, resulterend in diverse dissertaties, zoals van G. van den Brink, M. Sarot, L. J. van den Brom en F. G. Immink.

Vanuit de Gereformeerde Bond klonk de laatste tien jaar echter steeds meer verontrusting over de koers van Utrecht. De vrees leefde dat het klassieke karakter van de Utrechtse faculteit steeds verder werd aangetast en dat de staatsfaculteit bemand werd door hoogleraren en docenten die met kerk en geloof weinig hebben, maar slechts wetenschappelijk bezig zijn.

De bond vervult nog tot 2012 nog zijn verplichtingen in Utrecht en gaat daarna verder in Groningen.

Zon

Het bericht heeft prof. dr. De Reuver emotioneel geraakt, zegt hij in een reactie. „Het vertrek van de theologische faculteit uit Utrecht doet pijn. Gezien de huidige situatie valt de beslissing wel te verstaan. Waar het studenten­aanbod slinkt, verliest een faculteit haar levensvatbaarheid. Minder begrip heb ik voor de gang van zaken die aan deze teloorgang voorafging. Dat men in de overlegfase tussen universiteit en PThU destijds niet tot overeenstemming wist te komen, vind ik nog steeds bedenkelijk.

In het licht van de academische zinspreuk, een gebed tot de Zon der gerechtigheid om licht en wijsheid, is het des te schrijnender dat een lange en zegenrijke traditie wordt afgebroken. Toch dwing ik me tot nuchterheid en relativering. Beslissend voor de opleiding tot dienaar des Woords is tenslotte niet de locatie, maar de kwaliteit. En de Zon die de vrucht in kwaliteit doet rijpen, straalt niet alleen over Utrecht, maar staat aan een wijde hemel en beslaat een breed gebied. Moge dit Licht studenten en docenten verlichten, waar dan ook.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer