Politiek

Tjeenk Willink had iets te zeggen

Van de volgende week terugtredende vicepresident van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink, valt –met wat moeite– best iets onaardigs te zeggen. Bijvoorbeeld dat hij als informateur aan de wieg heeft gestaan van het eerste paarse kabinet. Paars heeft Nederland, althans in moreel en ethisch opzicht, weinig goeds gebracht.

27 January 2012 23:40Gewijzigd op 14 November 2020 18:57
Foto ANP
Foto ANP

Dat neemt niet weg dat deze man in de achterliggende vijftien jaar grote prestaties leverde, en dat zijn verdiensten het waard zijn om gememoreerd te worden.

Dan gaat het natuurlijk niet over het feit dat hij zijn leven lang als een paard gewerkt heeft en achtereenvolgens, met een groot verantwoordelijkheidsbesef, talloze hoge posten bekleedde. Zeker, ook dat is respectabel. De laatste jaren onderscheidde Tjeenk zich echter vooral met zijn toespraken bij de presentatie van het jaar­verslag van de Raad van State.

Meer op persoonlijke titel dan als vicepresident van de raad gaf hij bij die gelegenheden steevast een doorwrocht stuk maatschappijkritiek ten beste, kritiek die elke burger en elke overheidsdienaar, van welke politieke kleur ook, zich kon aantrekken. En dat alles, om met CDA’er Hirsch Ballin te spreken, met een opmerkelijke „aversie tegen voorspelbare wegen” en met een „intellectuele moed de dingen te zien zoals ze echt zijn.”

Waar maakte Tjeenk Willink zich dan druk om? In de paarse jaren betrof dat bijvoorbeeld het dogma van de marktwerking en privatisering. De vicepresident van de Raad van State had als een van de eersten door tot welke blinde vlekken een puur economische benadering van het leven onvermijdelijk leidt. „Je rekent uit dat het goedkoper is de conducteur op de bus of de conciërge op school weg te doen, puur economisch gemeten. Maar het blijkt per saldo duurder te zijn, omdat je niet hebt meegenomen hoe mensen zullen reageren in een verruwd klimaat”, analyseerde Tjeenk in de jaren negentig scherp.

Een belangrijke drijfveer achter zijn betogen was dat hij de democratische rechtsstaat wilde beschermen tegen beschadigende invloeden. Terecht signaleerde hij een steeds verdere uitholling van de scheiding der machten, door politici die zich te pas en te onpas uitlaten over rechterlijke uitspraken.

Tjeenk Willink bekritiseerde de toenemende invloed van beeldvorming in de politiek, de verstikkende bureaucratie, de algemene gezagscrisis en het oprukkende populisme. Waarbij hij tevens oog had voor regentesk gedrag van bestuurders die deze populistische bewegingen zelf uitlokken.

Al voor Fortuyn en Wilders de geestelijke eenkennigheid van de bestuurlijke elite geselden, stelde Tjeenk dat „zonder parlementair debat (dat wil zeggen: wérkelijk debat, waarin álle opvattingen in de maatschappij vertegenwoordigd worden, AdJ) maatschappelijke tegenstellingen kunnen voortwoekeren en polarisatie kan toenemen.”

Maar, zegt iemand misschien, al zijn scherpzinnige betogen hadden toch uiteindelijk geen effect? Nederland is in al die jaren toch alleen maar platter en populistischer geworden?

Zeker. Oud-premier Lubbers stelde daarom deze week terecht dat Tjeenks „jaarlijkse visies het land niet hebben veranderd” en dat „de karavaan van de geschiedenis gewoon verder trok.”

De erudiete en eloquente PvdA’er besefte dat zelf ook wel. Maar zijn antwoord op de wat cynische kritiek van ”het helpt allemaal toch niet”, is vervolgens ook weer het vermelden waard. „Ik wil kunnen denken: Aan mij heeft het niet gelegen.”

Misschien is dat wel het voornaamste wat we van hem kunnen leren. Wie kritiek heeft, gaat niet mokkend in een hoekje zitten als ‘men’ niet luistert. Die zegt ook niet: „Ik wil daar niet bij horen en schrijf de instituties en gezagdragers definitief af”, maar blijft zijn kritiek op beschaafde wijze uiten én doet concrete voorstellen voor verbetering.

Om dit alles is het vertrek van Herman Tjeenk Willink als vicepresident van de Raad van State zonder meer een gemis. Waarbij we deze troost hebben: de nieuwe vicepresident, oud-CDA-minister Donner, is precies zo’n belezen, beschaafde en eigenwijze heer als zijn voorganger.

De vraag is slechts of Donner zich, na alle stennis rond zijn benoeming, even vrijmoedig zal durven te uiten –al is het maar eens per jaar– als Tjeenk Willink, of dat hij, in elk geval voorlopig, voor een vlakker profiel zal kiezen.

Meer over
Wandelgangen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer